de joden minstens zo brandend was, daarover moest hij niet langer weeklagen doch resoluut zelf met een antwoord komen.
Bram liep instemmend te knikken, hij begreep het, de tijd dat hij als wetenschapper langs de zijlijn kon blijven toekijken en wat kon delibereren over de juiste tactiek tegen de vijand was inderdaad voorbij. Vanaf nu moest hij zelf het veld in en daadkrachtig aan de slag gaan om het voor joden steeds vijandiger wordende getij te keren. Hij, met zijn van oorsprong Hebreeuwse hart, hij voelde zich er helemaal klaar voor, klaar voor de strijd! Met opgeheven hoofd en de bebaarde kin vooruitgestoken liep hij voort en zag al voor zich hoe zijn missie in de geschiedenisboeken opgetekend zou worden: 'Wiskundig geleerde doctor Abraham Bloch, profeet uit de één en twintigste eeuw, man van de daad en vertolker van de diepste verlangens van zijn volk naar vrede en veiligheid, zette na tweeduizend jaar definitief een punt achter de joodse lij densgeschiedenis.'
Vol van dit glorieuze vooruitzicht vervolgde hij met zijn moeder Selma aan zijn arm z'n weg over het zonnige bospaadje dat hen voerde naar de psychiatrische inrichting 'Boszicht'. Onder hun voeten ritselde het gevallen, bronskleurige herfstblad waarmee het bospad bezaaid lag. Ergens, hoog in de majestueuze beuken die hun pad flankeerden ving een mannetjesmerel zijn heldere en melodieuze gezang aan. Wonderbaarlijk, dacht Bram om zich heenkijkend, dat uitgerekend op deze prachtige en feestelijke oktoberdag, op vaders verjaardag, dit bezielde plan zich aan zijn geest ontvouwde. Het leek wel voorbeschikt en deze mooie dag tot nu toe terugziend wees alles erop dat dit
8