'Ja, ja, hou maar op,' hij maakte een bezwerend gebaar met z'n handen, 'die kritiek van jou ken ik nou wel.'
Hij verliet de kamer maar keerde zich in de deuropening nog eenmaal om. Zijn gezicht stond strak, zijn donkere blik was droef.
'Er is geen hoop, moeder, jodenhaat grijnst overal,' zei hij en verdween de gang in.
68