janken. Ik ben dus maar vast tafel gaan dekken en we kunnen stante pede ontbijten.' Hij nam haar van top tot teen op: 'Ben jij van plan zo, als vogelverschrikker, aan tafel te komen?'
Selma keek neer op haar kapmantel. 'Nee, ik wou eigenlijk eerst nog m'n haren verven.' Omdat Bram met één krachtige armbeweging de deur openzwaaide deinsde ze van schrik een stap achteruit. Hij kwam pal voor haar staan en zei: 'Dat kun je beter laten. Laat het grijs worden zoals het hoort, of verf het voor mijn part blond of koop desnoods een sjeitel in welke kleur dan ook, maar hou op met dat zwart verven.'
Aan zijn doodernstige gezicht zag Selma dat hij het woord voor woord meende. 'Maar waarom in 's hemelsnaam,' vroeg ze hem, absoluut niet begrijpend.
'Dat zwarte haar verraadt veel te duidelijk datje een jodin bent en dat is helaas vandaag de dag vragen om ernstige moeilijkheden. In tijden als deze waarin het onversneden antisemitisme hoogtij viert, moet je de vijand niet in de kaart spelen, moeder.'
Gottegot, waar begon hij nou toch over? 'Hoe kom je aan die narrisjkat? Welke antisemieten bedoel je toch?'
'Doe alsjeblieft niet altijd zo onnozel!' Wild mepte hij z'n rechterarm opzij. "Overal lees en hoor je over toenemende jodenhaat, maar jij weet weer van niks. Herinner je je nog dat ik je vertelde over die vrouwen van een zangkoor die, bij het verlaten van de sjoel in Amsterdam Noord, bekogeld werden met stenen door jonge mannen van Arabische signatuur? Zoiets kan jou op straat ook zomaar gebeuren.'
Selma schudde langzaam haar hoofd: 'Je overdrijft zo Bram, "je...'
67