alweer spijt van, want iets verderop kwam de eerste doorhaling. De vrees dat ook deze vergelijking, evenals alle voorgaande, zou ontaarden in een onlogische, onsamenhangende algebraïsche brei verdween echter snel, omdat het foutje eenvoudig viel te herstellen. Het was dus nog niet gezegd dat ook deze berekening een dramatisch verloop zou hebben en hij kromde zich nog dieper over zijn werk. Dat dit eerste foutje wel degelijk de voorbode was van een hopeloze strijd, bleek naarmate hij verder kwam. Met kleine zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd vocht hij verbeten voort om de vergelijking kloppend te krijgen, doch telkens wanneer hij dacht een deel rond te hebben, veroorzaakte dat verderop in de som juist weer nieuwe moeilijkheden. Een half uur later had hij zich helemaal vast gerekend, hij kon geen kant meer op en capituleerde door zijn pen met een driftige zwaai uit z'n hand op z'n bureau neer te gooien. 'Verdomme,' sissend smeet hij z'n bril erachteraan en wierp zich achterover tegen de rugleuning van zijn bureaustoel. Wild en hardhandig streek hij zijn verwarde, ongekamde haar naar achteren en met een harde klap op het lichtknopje van de bureaulamp sloeg hij het helle licht naast zich uit. Hij liet z'n hoofd hangen en keek verslagen neer op zijn gevouwen handen in zijn schoot. De vraag wat hij in godsnaam fout deed schreeuwde binnenin hem wanhopiger dan ooit om een antwoord.
Wat zag hij toch aldoor over het hoofd? Dat was het allerergste, hij miste iets cruciaals en wist niet wat. Een dolende was hij in de door hemzelf gecreëerde wiskundige wildernis en elke poging daarin een uitweg te vinden liet hem alleen maar verder verdwalen. Al zijn macht aan kennis bleek ontoereikend om zich hieruit
48