in de kroeg, waar het thuishoort, verder voort te zetten. Maar in plaats van excuses voor de overlast waren ze op zijn volkomen legitieme verzoek in een hysterisch gegier losgebarsten. Met twee proppen watten in z'n oren had hij zijn werk hervat en achteraf bezien was het pure mazzel dat hij bij het naar bed gaan zo hondsmoe was geweest dat ie dwars door dat burengerucht heen in slaap gevallen was.
Warempel, ma kreeg onderhand ook door dat zelfs het soort als van beneden aan nachtrust deed, want ze schoof het gordijn weer dicht. Tot zijn grote opluchting klonk het volgende moment het bekende gekraak van haar bed. Met gespitste oren bleef hij nog een poosje liggen luisteren of ze zich toch niet zou bedenken en weer zou opstaan, maar dat deed ze wijselijk niet. Nu de stilte was weergekeerd hervatte hij de ingewikkelde deling van daarnet. Hij raakte er lekker mee op dreef en was nog maar een fractie verwijderd van de uitkomst, toen hij finaal de draad kwijtraakte door een klagerig vioolspel dat in de kamer naast hem klonk. Als door een wesp gestoken schoot hij rechtop, maar hoewel het vioolspel alweer verstomde bleef hij met de gebalde vuist, waarmee hij tegen de muur had willen bonken, in de aanslag gespannen afwachten of zijn moeder niet bezig was een andere radiozender te zoeken. Het bleef echter stil aan de andere kant van de muur en hij ging weer liggen. Maar gerust was hij er niet op. Hij kon het niet laten om gespannen te blijven luisteren of z'n moeder niet opnieuw hinderlijke geluiden begon te maken. Na wat heen en weer gewoel draaide hij zich met veel gezucht op z'n rug en bleef languit liggen. Gottegot, wat een nacht... Waarom hij ook zo'n hinder van de warmte had, begreep hij niet. Hij bevoelde zijn vochtige, behaarde borst, zo transpireren deed hij anders nooit. De voorafgaande nachten
38