schoenen liep te kijken, zag ze niet. Stijf hield ze haar ogen gericht op de rug met het witte T-shirt van de jongen voor hun. Hij sloeg een lange gang in waar het al net zo uitgestorven was als in de hal. De naamplaatjes op de deuren waar ze langsliepen gingen aan Selma voorbij, maar Bram las ze één voor één en stelde zich onderwijl voor hoe daar achter die potdichte deuren allemaal administratieve krachten in doodse stilte hun werk zaten te verrichten. Blijkbaar was men ook hier bekend met het gegeven dat slechts in opperste rust en stilte volledige concentratie te bereiken is, bedacht hij. Het was voor hem een hele geruststelling te weten dat het medische dossier van zijn vader door zulk serieus personeel werd beheerd. Hij zag de jongen bij de laatste deur aan het einde van de gang stilhouden. 'Heb je de cadeautjes bij de hand?' vroeg hij fluisterend aan Selma en gebaarde met z'n hoofd naar haar schoudertasje. Ze keek verward naar hem op. 'De cadeautjes, je hebt toch wel aan vaders pakjes gedacht?'
Ondertussen had de jongen al twee keer timide aangeklopt en bleef, met zijn blik op de grond gericht, staan wachten. Bram en Selma naast hem keken naar het blinkende, koperen bordje op de deur met de zwarte letters: 'Directie'. Selma voelde haar hart bonzen in haar keel en toen op een derde klopje van de jongen een schor 'Binnen!' klonk, zocht haar klamme hand die van Bram.
'Gaat u maar eerst,' zei de verpleger beleefd terwijl hij de deur voor hen openhield. Selma aarzelde en blikte bang en onzeker op naar Bram, die over haar heen de grote vierkante kamer inkeek en murmelde dat hij zijn vader nergens zag. Schoorvoetend ging Selma toen maar als eerste, waarna ook Bram over de
28