open buitenlucht klonk het wel heel angstaanjagend, het sirenegejank ging werkelijk door merg en been en ineens begreep Bram waarom zijn vader er niet gestaan had: dit gierende luchtalarm zou voor hem dodelijk zijn. De gruwelijke kampherinneringen zouden in volle hevigheid bezit van hem nemen. Al zouden ze hem vanmorgen hebben volgestopt met extra medicijnen, tegen dit ijzingwekkende geloei bestond geen remedie. Zou vader op dit moment hier buiten hebben gestaan dan was het leed voor hem niet te overzien geweest. Vaders dwangmatige geest, die zijn handelen en denken volledig controleerde, had hem daar gelukkig op tijd voor gewaarschuwd en hem vanochtend vast iets ingefluisterd in de trant van: 'let op, vandaag is weer de eerste maandag van de maand, vaste dag dat het luchtalarm getest wordt.' Bram knikte, daarom had hij hun niet om twaalf uur kunnen opwachten, hij had ervoor gezorgd dat ie om die tijd in plaats van hier buiten, veilig op z'n kamer zat. Met de radio, die toch altijd al aanstond, extra hard gezet. Of, nog veel beter, hij had vast en zeker de koptelefoon, hun verjaardagscadeau aan vader vorig jaar, opgezet. Terwijl hierbuiten door het luchtalarm voor hem en moeder horen en zien verging, speelde in vaders oren louter aangename radiomuziek. De laatste tonen van de sirene stierven weg en hij draaide zich naar zijn moeder, die haar handen van haar oren weghaalde. 'Ik weet waar pa is.'
Selma keek verwonderd naar hem op. 'Oh?'
'Op z'n kamer, luisterend naar de radio met de koptelefoon op. Dé uitvinding om je af te sluiten voor angstwekkende geluiden als sirenes. Moesten we voor jou ook eens kopen.' Hij keek op naar de hoge naald
19