sprankje vreugde of herkenning in zijn ogen te zien.'
'Natuurlijk herkent vader ons, hoe kun je daar nou aan twijfelen? Hij weet precies wie we zijn,' zei Bram stellig. Z'n moeder liet hem maar in de waan. Met de lippen op elkaar geperst blikte haar fonkelende, bijna zwarte ogen wanhopig het pad af dat zich nog zo oneindig ver voor haar uitstrekte. De wangen van haar smalle gezicht, die meestal witjes afstaken bij haar zwartgeverfde pagekapsel, waren nu door de inspanning van het marstempo waarin ze liepen roze gekleurd. Selma Bloch was een klein, tenger mensje, ondanks dat ze schoenen met flinke blokhakken droeg reikte ze niet hoger dan de schouder van haar 1 meter 88 lange zoon. Ze was met haar 68 jaar ook niet de jongste meer en had zichtbaar moeite zijn rappe looptempo vol te houden. Bram daarentegen bewoog zich met zijn lange benen en zijn atletisch gebouwde lichaam soepel, haast achteloos voort. De rijzige, 43-jarige Bram was een knappe, opvallende verschijning. Hij had ravenzwart haar, een dito imposante baard die hij rond zijn mond zo bijknipte dat de volle lippen nog net zichtbaar waren. Zijn smalle neus was lichtgebogen en hij had een mooi, hoog voorhoofd. Onder zijn zwarte, gewelfde wenkbrauwen keken zijn donkere ogen immer wat weemoedig en peinzend de wereld in. Ook nu weer liep hij zwaar in gedachten en streek daarbij alsmaar met zijn hand door zijn strak achterover gekamde haren. Zojuist had hij een sterk gevoel van déja vu gehad en hij trachtte zich met veel moeite te herinneren wanneer het geweest kon zijn dat hij deze ochtend al eerder beleefd had. En, waren ze die andere keer op tijd gekomen of hadden ze toen vader teleur moeten stellen? Maar hoe hij ook in z'n
14