Terug uit de Hel van Buchenwald

vredigend tot heel slecht. Ik onthoud me hier van mededeeling van verdere bijzonderheden over deze verhouding, doch om te illustreeren, hoever de misdragingen van met leiding belaste gevangenen soms ging; memoreer ik, dat het wel is voorgekomen, dat ze om hun misdragingen tegen gevangenen moesten worden koudgemaakt.

Een verstandig en beheerscht gevangene zorgde ervoor, dat hij met zijn Block-Oudste-Capo, voormannen en kamerwachts — trouwens met iederen gevangene die wat te zeggen had — op goeden voet bleef. Zij toch waren belast met de verdeeling van het eten, de verzorging der slaapzalen en het vergeven van baantjes binnen het blok, waardoor men verschoond kon blijven van uitzending met het werk-commando.

De aankomst en de ontvangst.

Wie de poort van Buchcnwald binnenkomt, wordt het eerst tot het Desinfecteer-gebouw toegelatcn.

Hier moet de gevangene zich geheel ontkleeden en zijn kleeren plus koffers en andere bezittingen afgeven. De meerderheid ziet daar nooit meer iets van terug. Bij onze bevrijding werd ons meegedeeld, dat alle bezittingen reeds lang verdwenen waren, zoodat wc de terugtocht naar het vaderland moesten aanvaarden in onze oude kampplunje.

De ontklcede gevangene wordt volledig kaalgeknipt en daarna in een grooten bak gedompeld met iets, dat desinfecteerstof heet en waarin de vele honderden, die hem zijn voorgegaan, hun sporen hebben achtergelaten: het bad is als roetwater. Daarna wordt de vuiligheid met een scherp vocht afgespoten. De aldus gereinigde gevangene wordt naakt over een binnenplaats naar het kleedlokaal gevoerd. In plaats van zijn eigen degelijk en warm ondergoed en zijn behoorlijk costuum krijgt hij hier een gedragen hemd zonder knoopen, een oude broek, een havelooze jas en een paar gebruikte houten sloffen.

Binnen den tijd van een uur, nadat ik de poort van Buchenwald was gepasseerd met eenige honderden behoorlijk gekleede burgers, bevond ik me in bedelaarscostuum temidden van een paar honderd griezelige paupers.

De eerste verblijfplaats.

Wij werden opgenomen in de zoogenaamde Quarantaine-barakken. De •laapbritsen hier zouden voor drie, en stellig voor vier menschen te smal zijn. Wij werden er met tien man op de twee slappe stroozakken ondergebracht; vijf man moesten slapen met het hoofd rechts en vijf man met het hoofd links van den bak. Eiken nacht op een harde ligplaats doorbrengen, met links en rechts van den neus de voeten van een mede-

5