Karl Rigard van Staal was zakenman en socialistisch politicus. Omdat hij eigen baas wil zijn, opent hij, op 18-jarige leeftijd, een eigen winkel. Door gebrek aan ervaring mislukt dit avontuur. Daarna opent hij een eenvoudiger winkel, in de Amsterdamse Jordaan. De armoede die hij daar om zich heen ziet, legt de grondslag voor zijn latere politieke keuzes.
Vervolgens wordt Van Staal handelsreiziger. Hij blijkt een prima verkoper en hij wordt lid van de handelsreizigersvereniging Eendracht. In 1912 verhuist het gezin, dankzij bondsconnecties, naar Rotterdam, waar hij als chef-reiziger in koloniale waren goed verdient en de schulden van zijn eerste winkel kan afbetalen.
Van Staal wordt lid van de Ancient Order of Foresters, een humanitaire vereniging en een broederschap zonder discriminatie. Hij wordt ook lid van de SDAP. Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt hij secretaris van een steuncomité uit de Arbeidersbeweging. Hij speelt een belangrijke rol in de Huurdersbond, die beslag legde op lege woningen om vluchtelingen in onder te brengen. Van Staal wordt voorzitter van de SDAP afdeling Rotterdam en is actief in zijn vakbond Eendracht.
In 1916 wordt Van Staal lid van de gemeenteraad in Rotterdam en een jaar later neemt hij plaats in de Provinciale Staten van Zuid-Holland. Hij had zijn handen vrij voor de politiek dankzij een ochtendbaan bij het Dagblad van Rotterdam. Hij richt een eigen advertentiebureau op. Van Staal raakt betrokken bij frauduleuze handelingen en moet zich uit de politiek terugtrekken. Nadat hij is vrijgesproken, gaat hij opnieuw de politiek in. Nu in Gouda. Daar wordt hij voorzitter van de SDAP en zet het Goudsch Weekblad op. Hij wordt in de gemeenteraad gekozen en opnieuw in de Provinciale Staten. Hij wordt ook voorzitter van de Bond van Arbeiderswoningbouw-Vereenigingen in Nederland, en na de fusie van deze Bond met de Nationale Woningraad in 1926, bestuurslid van de Nationale Woningraad.
In 1924 wordt Van Staal chef van de afdeling publiciteit van dagblad Het Volk. Daaraan komt een einde in 1930. Van Staal kan niet opschieten met de nieuwe directeur van de uitgever, De Arbeiderspers. Hij gaat aan de slag als medeorganisator van een tentoonstelling over moderne communicatiemiddelen in de RAI. Die tentoonstelling flopt. Hij blijft in de politiek actief, al verruilt hij in 1932 zijn lidmaatschap van de SDAP voor dat van de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP). Hij verhuist naar Den Haag en doet in 1933 mee aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer. Maar de OSP krijgt geen zetels.
Van Staal verhuist naar Amsterdam en is organisatieadviseur bij FIGA, de organisatie van fabrikanten, importeurs, grossiers en agenten van cosmetische artikelen, kappers- en toiletbenodigdheden. In 1937 wordt hij voorzitter van de zojuist opgerichte Nederlandsche Vereniging van Advertentie-Acquisiteurs.
In de Tweede Wereldoorlog zit Van Staal in het verzet. Hij regelt onderduikadressen, zorgt voor bonkaarten en schrijft voor Het Parool. Hij had nauwe contacten met de groep Vorrink. In april 1943 wordt hij verraden en komt in Buchenwald terecht. Daar wordt hij in 1945 door de Amerikanen bevrijd.