94:
„En koopt men soms een vaatje boter „Krijg je er een toe de helft gróóóóter,
„Naar recht en niet uit vet bereid,
„Dus slik het maar in tevrééééédenheid.”
Den laatsten regel biseert-ie, dribbelt altijd komiek met ’n langzamen draai over ’t tooneel, steekt grappig z’n vijf vingers schuin bij z’n neus of achter z’n oor en zegt glimlachend, langzaam met een slikkende beweging ... „Dus ... slik het maar in ... te . .. vreeee ... denheidGerommel in de zaal. Piet vervolgt :
„Is het vrouwtje niet te sprééééken „Of wel draaft ze verschrikkelijk door,
„Om de eendracht niet te brééééken „Daar heb ik een remedie voor.
„Klets dan de voordeur wijdwaag open „En zet het daarna op een loopen,
„Kom ’s nachts dan laat uit de societeit,
„Dan laaaachen ze van tevréééédenheid” .. .
neemt weer z n komieken dribbeldraai, die de menschen doet proesten .. .., zingt, achter, langzaam-blerrend .... „Dan . . . laaaaa-clien ... ze .... van ... te .. vreeee .. den . .. heid” — roept vlug, zachtjes tusschen de coulissen ... „Zeg dan godverdomme hoe ’t-staat!” — wijst tien gulden met z’n handen en zet weer ge-noeglijk-lachend in :
„’k Was laatst rond Neerbosch aan ’t wandlen ...”
Bij z’n laatste te ... vree .. den .. heid zakt het doek. Donker grommelt het applaus door de zaal. Piet staat bij de kist. — „Hoeveel hé-’k gewonne ?” —■ „Twaalf gulden.” — „En ’k heb je de laatste maal tien gewezen ! Hoe kan dat nou ?” — „Wel godverdomme, denk je da-’k je belazer!” —„Of jij nou godverdomme speelt, daar maal ik geen bliksem om!.... 'k Hè-je gewezen tien gulden in te zette” ....
Weg is ie om voor het publiek te buigen, komt buiten de coulisen lachend en komiek-doend terug en vervolgt....
„ .... Hoe zit dat nou met die tien gulden ?”
„’k Heb maar éen poot van je gezien.”
„Dat lieg je!”