4
Ring! Ring-ring-ring-ring!
In ’n wip was ik buiten, gaf hem ’n stevigen mep op z’n oog.
Eerst was-ie wèrklijk beduusd, toen, nog vóór-ie kwaad werd ^zei-die nuchter-overredend: „Wil je goddoome met je klauwe van me lijf blijve! Hè! Hè?” —, maar vervolgens — ’t was een vrij zonderlinge superlatief — begon-ie, omdat-ie blijkbaar geen heil in ’t vuistrecht zag, op onaangenaam harde manier allerlei dingen te beweren, om indruk te maken op de buren, die natuurlijk van alle kanten op de loer lagen. De overbuurvrouw-met-den-scheeven-nek, liet haar smoezig zoontje in de steek, om genoemden nek giraffelijk uit te rekken —, de juffrouw-van-boven, die me toch elk oogenblik helsch maakte met haar kou we aardappelen, leege eierschillen en korstjes brood, die ze naar beneden in mijn tuin smeet, uit liefdadigheid en barmhartigheid voor poesen en musschen, kwam juist thuis met ’n boodschappenmandje voor haar dikken buik, zei dat ’t méér dan ongehoord, méér dan dit, méér dan dat was — Van Maurik zou dit lief uitwerken — om iemand te slaan die geld van je most hebben.
„Zoo’n rotte stinklap!” klaaghuilde de man.
„Je ben de eenige niet, die geld van ’m mot hebbe.... Ga maar s bij de bakker op ’t hoekie en bij de kruijenier.... Die loop e al maande” ....
„Waar bemoei jij je mee? Bemoei je met je eigen zaken! Laat je plee liever doorsteken, die ’t heele huis verpest!” hoonde ik.
„Dat sal-je me bewijse! Daar neem ik getuiges van !”, schreeuwde zij wToedend: „Kale sodemieter!.... Kale flikker!” ....
Kalm smeet ik de deur voor de derde maal dicht, ging naar de voorkamer, gluurde door de balletjes van het neergelaten gordijn. De juffrouw-van-boven, de juffrouw-met-den-scheeven-nek, de juffrouw-van-drie-hoog, de waschvrouw èn de dikke vrouw van no. 48, van wie mèn vertelde — ja, nou hoor je is! — dat ze zéven kinderen had van een man met wie ze niét getrouwd wTas, stonden te redeneeren, te kletsen, te konkelen met den looper (dien ik tusschen haakjes inderdaad geméén behandeld had). Kokend luisterde ik toe. Later kun je wel om zulke gebeurtenissen lachen, maar op het oogenblik zelf, in ’n prikkelbare bui, zou je graag zoo’n lieve bende met een straal van de waterleiding uit elkaar spuiten.
De looper haalde uit z’n portefeuille m ij n quitantie. Daar ging mijn reputatie nóg meer.