Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



57

„Vin jij ’t dan prèttiger om met ploerten en leegkoppen te babbelen?”

„Als ze maar lollig zijn. Je mot geen blikke dominee willen zijn.”

„Daar heb ’k weinig aanleg voor. Ik vin 't alleen maar beroerd dat je .... dat je.... Hóü je van je man?”

„Van me man?” zegt ze scherp: „Nee, Niks. Niet zóóveel! Voor mijn part zie ’k ’m nooit terug.”

„En je gaat naar Amerika?”

„Ik bèn ’r nog niet,” praat ze luchtig.

„Was*ie niet goed voor je?”

„Jawel. Jawel.”

Ik houd m’n mond. Vreemd, ’n uur geleden, haatte ik haar, haatte ik haar met al de heftigheid van opstijgend bloed, vond ik ’r ’n ruwe, plompe vrouw. Nu verplaats ik mijn melankolie óm haar, zet haar in een centrum van triestigheid, waaraan ze misschien zelf vreemd is.

Zwijgend loopen we. Haar arm leunt zwaar op den mijne. „Wat ’n natte boel, hè?”, zegt ze verdrietig.

„Ja, naar weer.”

„’k Heb nog wel me lage schoentjes an.”

„Je heb toch geen natte voeten?”

„Nou zoo n. beetje.”

„We zullen wat anstappen.”

Het Sarphatipark ligt norsch, schaduwzwart. Lichtplassen krimpen over de keien.

„Weet je wat toch wel gelukkig moet zijn?” —, zegt ze, na een poos.

„Nou?”

„Als je goed en wel in je kist legt.”

„Hè, wat ’n inval!”

„Soms heb ik ’n walg van ’t leven.”

„Kom, onzin.”

Maar nu is het er, is het leugenpantser éven gebroken, wiegt een zachte sympathie, de éérste, tusschen onze levens.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.