Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



51

’n sigaret. Voor de piano drentelt een jongmensch, dandy-achtig in ’t grijs. Z’n gezicht is gefaneerd, met een paar groote donkere melankolieke oogen.

Eerst zijn we allemaal stil. Guus heeft h o o r e n zeggen dat ’t zoo’n gemeene societeit is. We kijken rond. Duif begint natuurlijk ’t eerst, voert ’t hoogste woord.

„Wat is dat hier voor ’n taaie lol!” zegt ze. — „Hou nou je smoel,” zegt Guus: „Die grijze daar draagt van die vreeselijk gemeene dingen voor.” — „Hoe wéét je dat ?” vraagt Dirk. — „Dat hebben ze me verteld.” — „Wie „ze”?” — „Ze.” — „Ben je d’r soms meer geweest ?” — „Ikke, nee.” — „Jij doet zoo raar in den laatsten tijd.J’ — „Wat doe ik raar?” — „Nou, dat weet ik niet.” — „Hou dan je kop dicht!” snauwt Guus.

„Maken jullie alweer ruzie ? Jessus wat benne jullie toch voor getrouwde mense!” zegt Duif.

»Hij is ook zóó ’n verdomde pestkop! Je mot begrijpen, Duif, da’k vannacht thuis most slapen,” vertelt Guus: „Je begrijpt voor me broertjes en zussies staat ’t zoo belabberd als ik élken nacht weg ben. Dat beviel meneer niet! Meneer heeft staan spionneeren vannacht voor onze huisdeur van eenen tot vieren. Meneer vertrouwt me niet!” — „Maar je mot begrijpen, Duif, dat” .... valt Dirk haar in de rede.

„Nou niet allebei tegelijk, ’k Kan toch naar geen twéé luisteren !” zegt Duif, gemoedelijk als een kantonrechter.

„Tot vier uur heeft-ie gewacht. Jij ben vannacht niet thuis geweest, zegt-ie me vanmiddag met zóó’n smoel. Nou mot je - weten, da’k al om twaalf uur in me bed lag met maagpijn” . ., „Wat wil je dan, Dirk? Jessus, wat ben jij toch ’n ongemakkelijke !” oordeelt Duif.

„Wat ik wil? Wat ik wil? Dat weet ik niet,” zegt hij dof, met brandende oogen —, de goeie beste trouwe kerel.

Er komt stilte. Hij verschuift woest wrevelig z’n ijzeren bril. Waarschijnlijk voelt iedereen dat er gelogen wordt. Karel maakt er een grapje van.

„Hebben jullie gehoord, menschen, dat Guus om twaalf uur in d'r bed heeft gelegen ? Dat mot in de krant! Is ’r geen krantenman in de buurt? Wat mot jij ziek zijn geweest Guus!”

„Maak nou geen geintjes,” zegt Guus vinnig: „als ik zeg dat ik naar bed ben gegaan, dan is dat zoo. Ik lieg nooit.”

„Nee zij liegt nooit,” gromt Dirk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.