Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



36

gaan door me schrap te zetten tegen een immoreel contract, dat vastzit aan leugen en zoo als alles aan bezit, maar voor anderen kan ik op dit moment niéts dan wat ik noem „burgerlijke” raadgevingen over hebben. Dat begrijp je niet, wel? Ik bedoel dat het harmonieuze, eerlijke huwelijk, het huwelijk in onwrikbaar verband mét een eerlijke maatschappij én een eerlijke zedeleer eerst mogelijk zijn zal in een tijd als ze van onze botjes al lang onderbroeksknoopen gemaakt zullen hebben. Vraag je me den besten raad vóór anderen, dan zou ik zoo zeggen: handel in je huwelijkszaken als anarchist, sluit je voor het óverige aan bij dié socialisten die de beste taktiek volgen. Want die en die alléén gaan af op de kern van al het rotte. Het feministen-vereeniginkje spelen en de rest is smurrie” ...

Ik dronk mijn kopje leeg. Het spreekt vanzelf dat ik bovenstaande tirade niét sprak (ik spreek nooit zoo schrikkelijk aan-een-stuk wijs), nóch het volgende zóó zeide. Het verveelt me zelfs eenigszins dit onsmakelijk tenden z-gesprek in te lasschen. Maar mijne herinneringen zouden onvolledig en het relaas mijner historie onsamenhangend zijn, wilde ik een zoo fameus gesprek a la Van Lennep, Potgieter of een dier andere discours-lurkers, coupeeren. En ’t hoort er zoo bij, niet waar, om bij tijden — in een Dagboek — jezelf voor te stellen als een meneer die ’t bliksems goed weet en vooral wt ij z e dingen denkt. Dan hèrlees je je eigen ik met genoegen, als je later ’t manuscript opneemt, vind je jezelf een held, een lang-niet-missen philosoof. Ik ga dus voort in dien sympathieken toon van kleintjes-koffie-drin-kende-jongelieden, die niets anders dan schóone gezegden formu-leeren en zóó ik strakjes sentimenteel word, is dat voorzeker (voor driekwart) aan eene ziekelijke fantasie te wijten, die uit een on-noozel koffiehuis-ikje — al schrijvend en literatuur fabriekend — een romanheld met louter gevoels- en denkpoenighedens distelleert. Ik ben lange na zoo niet. Nee, waarachtig niet.

Scherp had me natuurlijk nadenkend aangekeken, zei na een poos: „Duidelijk vind ik je niet. Hóé denk jij over het huwelijk?” — „Ik denk” — vervolgde ik: „dat, zooals de zaken nü staan, zooals de boel nu is, dat wil zeggen, precies ’t omgekeerde van zoo als ’t in alles behóórde te zijn, ik, als overtuigd socialist, geheel anarchistisch te werk móét gaan, om niet mee te doen aan het liegen, het bedrog der burgerlijke anarchisten, die het tegenwoordig huwelijk bést vinden. Niemand op deze maatschappelijke

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.