317
ker niet thuis zou komme..— „Heb u zitte kaarten?” — „Georgien wou de kaart gelegd hebbe .. . niewaar Georgien?”
— „Hou je mond maar... Zoo’n gemèène kaart heb ’k in jare niet gehad, niks dan trane, ’n huis dat gekeerd licht en gauw een heel-groot verdriet... Dat heeft me nóg zenuwachtiger gemaakt,” — „Za’k-je nog eve afdekke, Georgien”... — „Gauw dan.” — Juffrouw Cornet, glimlachend ingespannen bij de lamp, bewriemelde de kaarten. — „ ... Zoo .. . Harte zeven ... Hartzeer ... Je ben niet gelukkig ... Klaveren tien” ... — „ . .. O got,” zuchtte Georgine. — „ . . . Klaveren negen... En de schoppen boer die dékt je”... „O Jezis wat ’n ongelukskaart! Wat ’n ongelukskaart!” — „Wat is ’r dan érgs an,*’vroeg ik lachend.— „Lach nou niet... Klaveren tien, Klaveren negen en schoppenboer da’s ’t gróótste ongeluk.. . Daar heb ’k hartklopping van gekrege!” — „Nou-nou-nou” . .. — „Is ’t niet waar, Cornet?” — „Ja, t is ’n lèelijke kaart... Zal ’k u ook is even legge, meneer” ... — „Wel ja, leg u mij ook is,” zei ik, gezellig aanschuivend. — „Je moet ’m uitkruise” ... — „Nou geduld ... Ruiten heer dat bent u ... Ook geen mooie kaart... De schoppen tien met de schoppen negen... Zie je, Georgien?” — „Was dat ?”, informeer ik, lachend met overheerschend gevoel van meerderheid. — „Da’s 'n schrik op de late avond.”— „Nou, da’s zoo érg niet.”
— „U leg van Georgien gescheiden door ’n zwarte vrouw, door ’n weduwvrouw an wie u véél denkt, zie je, Georgien?” „Waar ligt Georgine,” glimlach ik. — „Daar, harten vrou.” — „Zoo zoo.”— Juffrouw Cornet volgt met een rouwenden vinger de kaarten, legt verder uit: „Binnekort op ’n avond krijg u groot nieuws en veel fortuin — zie je de ruite boer? — Er komt een dooie onder uw familie of bloedverwante ... Rondom de boom van uw leven komme zware muizeneste ... U krijgt 'n kind van ’t vrouwelijk geslacht, waarover u in familie bij drank ruzie krijgt... U gaat gauw op reis. — Zie je de klaveren aas, Georgien? — en uw huis leit gekeerd. — Da’s harte aas ...” — „Got wat-è-rare-kaart,’' meent Georgine...: „daar is schoppe aas ook — dan gaat-ie met de zwarte weduwvrouw naar bed, niet?” — Haar gespannen kindergezicht kijkt bedenkelijk van de kaarten naar mij. — „Ruite tien dekt ’m.” — „Ruite tien ?” — „Geld,” zegt juffrouw Cornet. — „Gèld,v zegt Georgine. — „Geld,” zeg ik. — En wTe lachen alle drie. —„Zoo— ruim ze nou maar gauw op, juffrouw Cornet, anders krijg ’k met me vrouw nog ruzie