Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



314

maitres... heb?” — „Wie vertelt u zulke dinge?” — „We hebben ’t gehoord,” ...    — „Van die ploert, die hier van avond

was?” — „Wie is ’n ploert?” —, vroeg vader z’n wenkbrauwen fronsend. — „ ... Die Busse, natuurlijk ... Dat vin ’k ’n ellendig individu.” — „Jij heb ook zoo n rare smaak,” zei moeder: „maar die is 't niét... We hebben ’t van méér dan éen gehoord” ... — „Zoo. Informeer u dan maar verder bij dié lui.” — „Dus is ’t waar?” — „Zaag nu toch niet verder, Marie,” zei vader: „wat is dat ook voor ’n indiscreete vraag. Hij is oud genoeg om te weten wat-ie doet en wijs genoeg om geen domheden te doen... Wat zeg jij, Jules?” — „Zeker, zeker,” zei Jules vermoeid. — „Als je ’t hof maakt, a la lonheur, maar in godsnaam geen collage, geen domme dingen,” herhaalde vader. — „D r zijn toch lieve, beschaafde meisjes genoeg,” zei moeder: „’n knappe jongen die ’n naam heeft, niewaar?... Elk oogenblik vragen meisjes naar je of ze niet is met je kennis kunnen maken”... — „In mijn jeugd” ... begon vader gemoedelijk. — „Vertel nou maar niks van jouw jeugd, ouwe Don-Juan!” —, zei moeder grappig bits. — „In mijn jèugd” vervolgde vader: — „heb ik ’t hof gemaakt — maar in de vórmen — vóóral geen collage. — Collage dat7s ’t érgste en begin vóóral niks met getrouwde vrouwen.” — „Is ’t nu uit! Is ’t uit!” Met je malle raadgevingen! Zulke lessen heeft-ie niet van je noodig.” — „Wat weet jij van de wereld,” repliceerde vader, gemoedelijk achter de walmen van z’n sigaar: „’n jong mensch mag iets meer doen dan ’n jong meisje — wat zeg jij, Jules?” — „Zeker, natuurlijk,” sufte Jules, slap*weggezakt. — „En als ’t maar binnenshuis gebeurt, ’n Gekkigheidje binnenshuis” ... — „’k Kan wel zien dat je ’n cognacje ophebt,” zei moeder, ijverig: „schei nu uit met je nonsens! ... ’k Hou niks van zulke praat!”... — „Als-ie maar geen aanstoot geeft,” hield vader vol: „mag-die voor mijn part doen wat hij wil. Wat drommel ’t is geen kind meer. Wij hebben hem geen les te lezen” ...

„ ... ’k Wou dat je me zélf eens antwoordde,” begon moeder weer: ,/t Zou me toch zoo spijten als je ’n maitres...”

Ze zei het zinnetje niet heelemaal uit, in vaagschuchtere bedeesdheid voor de geheimenissen, die achter zoo n woord spoken. Innig-fatsoenlijke vrouw uit een welgestelde familie, schrikte zoo één woord haar op. ’11 Maitres was haar ’n dreigend, afschuwelijk, vooral mysterieus iets. Had je niet Ohnet, Augier, al die

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.