Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



310

léven, er kil-wijd van af staat... ’t Kalfsvleesch smaakte wel lékker — en ’r zei iemand: „wél zéker.” — Co zei ’t.” — Co had „wél zeker” gezegd — en nou dee ’k ’n stukje dril op m’n vork en ’t glibberde er weer af — nou nog eens — wat ’n last kan je met ’n stukkie dril hebben — en wat ’t mooi van kleur is ’n stukkie dril — licht bruin doorschijnend met uitvloeiende randen, ’n stukkie dril, — nou is ’t ’r op — nee, nou glijdt ’t weer af, ’n stukkie dril. — En die man lacht... ja dat is die kérel, die ploert... wat is dat allemaal gék, — hopeloos, krankzinnig, rade-loos-gèk .. . die vorreke ... die op en neer spieglende dingen ... ’t uittappelen van rood, róód uit ’n zwarte flesch... die tulle gordijnen met zwart ’r achter... ’t horloge, tik-tik, tik-tik, vlak bij, aan de gaskroon ... en even wat antwoorden naast je... „— ... Wat zeg u?” — „ .. .Geef u mij de augurkjes is an ..— „ ... O de augurkjes — asjeblief...” — ... asjeblief ... asjeblief ... de augurkjes ... de augurkjes ... wat ’n radeloos-krankzinnige weerstand van de dingen, wat ’n zacht geglimmer —, mat aanpuilen van rood, groen, blauw, geel op de vlakte van glanzende blokjes.. . Als ’t niet dwaas stond... hevig-ridicuul, zou je kunnen achteroverhokken in je stoel, klaar lachen, tot stikkens toe, scha-teren-op-schreien-af om de hopeloos-gekke fluistring van schalen — wit met blauw —, vorken, messen, lepels, amandelen, rozijnen, vla’s, om de zwijgenis der kamer, der groene wanden, der Delftsche borden, om de zwarte, dikke wereldduisternis, waarin dit feestlijk-lichte vierkant te leven scheen. Werelddroefenisjes achter kalfsvleesch met sla en augurkjes. En n stukkie dril. Heel mal. Yan een zéér bijzondere vurig-laaiende malheid. Maar de benauwenis van die grenzenlooze, radelooze malheid, gloeide zóó in me op dat ik praten móést:... „Hou jij óók zoo van kalfsvleesch, Til?” — „Ja, ik mag ’t wél” — Die Gerda kookt lekker, hè?” — „Waar eet je in Amsterdam?” — „Dan is hier, dan is daar.” — „Staat ’t restaurant-eten niet tegen ?” — „Dat schikt nog al.” — „Waarmee poes jij toch je tanden?” — „Hoe dat zoo?” — „Ze zijn zoo mooi wit.” — „Kamfer tandpoeder is geloof ’k goed.” — „Poes je ze eenmaal of tweemaal?” — „Eenmaal.” — „Onze dokter zegt dat ’t ’s morgens niks geeft... Heb-ie dat wel is meer gehoord?” — „Nee.” — „’s Avonds moet ’t vèel beter zijn.” — „Waarom?” — „Dat weet ik niet. De dokter zegt ’t.”—„Zoo-ó.”

— „Maar wie heeft daar nu idee in ?” — „Ja dat vin ik ook.”

— „’sAvonds maak ik da’k zoo gauw mogelijk in bed kom...

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.