Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



297

„ ... Nou maar de juffrouw sal u wel betale — as u maar op ’n meer gelege tijd komt. .

„Dat doet ’r niet toe. Ik zeg maar juffrouw dat ’t n gemeene streek is, om andermans goed naar de Lommerd te brenge . .. Jawel we zijn r achter gekomme .. . Als de Maatschappij wil, dan is de juffrouw ’r leelijk bij, hoor” ...

„Nou ja ... Nou-ja ... soo’n vaart sal ’t niet loope.”

„Nou dag juffrouw.”

„Nou dag meneer.”

„Wat diè ’n lol heeft,” zei Georgine woedend: „zoo’n vuilik om die man uit te hoore ... — „Laat ze haar pleizier hebbe.” — „En allemaal jouw schuld.” — »Wel zéker.” — „Ik had ’m wel weggekrege met een of twee gulden op afbetaling... Dat ellendige wijf ... Die groèit ’r in .. . Die heeft nou lol voor zés ... Ze heeft toch zoo de pest an me ... Als ze me wat zegt, zal ’k ’r is op d’r plaats zette . .. Stop me nou is in...” — Om een uur, terwijl we koffie dronken klopte Doedelaar aan. — „Mijnheer, d’r was vanmorge zoo éen spektakel... Wiel u asjeblief er voortaan aan denke dat vóór die wienkelies.” — „Jawel. Zeker. Je hebt groot gelijk. Maar je moet toegeven, Doedelaar, als verstandig man” — dat streelde hem, z’n waterige oogjes stonden een moment helderder — „dat ’t van die vent onbehoorlijk is om zoo’ vroeg te kome. ’t Geld heb ik in me portefeuille. Maar als de mense brutaal worde doé ’k ’t niet, al gaan ze op d’r kop staan.’ — „Daarien heb u gelijk.    Maar    d’r    was een    klant,    die    dacht dat

mijn vrouw schoeld had    —    en    dat    ies onplijzierig,    niewaar?”    —

,,’t Zal niemeer gebeure. Mag Frits strakjes die mense gaan betale?” — „Wel zeker, mijneer... lek zeg altijd maar: der goeie Got heeft ook schoeide — maar als ze ien den hemel skandaal kwame make, dan zou-die ook zegge: denk an mijn bure, niewaar?” — „U mot niet met God spotte,” zei Georgine benepen glimlachend. — „Ach was! Die ouwe jungen kan tegen een grappie, wie ?” — „Mensche die met Got spotte, worde vroeg of laat gestraft,” meende Georgine, met iets hoog-blijds in haar stem, dat de barbier ’t zoo goed opnam. — „Ach was,” lachte Doedelaar flets: „hij durft mijn niet an !” — „Nou-nou-nou, meneer Doedelaar.” — „’k Wéét te-veel van iem, hahaha!”—,,’tls toch niet goed,” glimlachte Georgine. — „ . .. Onze lieve heer is een schuine, wie ? Je mag niet echtbreke ... En wat heeft hij met Maria gedaan en met die ouwe Sarah?... Allemaal buite-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.