Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



Dirk trekt het gordijn op, kijkt naar buiten, kan niets zien door z’n bril die aanslaat. — „Wie is daar?”, roept-ie.— „Goeien avend! Benne jullie nog op?”, — „Zie je wel ’t is Trees! Wat heb ik je gezeid?” — „Wil je bovenkommen?” roept Dirk. — „Nee, we gaan naar bed.” — „Met wie ben je?”—„Met’nheele pan. Ze wachten om ’t hoekie. Wil je an Guus zeggen dat ’r morgen om tien uur repetitie is.” — „Om tien uur?” —„Anders niks?” — „Nee-ee-ee!” — „Kom nou maar boven Treesie!” — „Nee-ee-ee! ’k Ga me rol in bed leggen leeren! Dag! ’k Kom morgen bitteren! Da-a-ag!” — „Dag!” — „Da-aaag!”

’t Gordijn ribbelt neer.

„Geloof jij ’r wat van, dat ze dr rol gaat leeren?”, vraagt Duif. — „Wel nee!” — zegt Guus: „Ze gaat natuurlijk an de zwabber!'5 — „Dat zal me ’n hoer worden, as ze ouwer is” —, meent Duif, brandewijn slurpend. — „Nou!”, wijsknikt Guus. — „Z’s goed begonnen. Voor ’n mooie rol zit iedereen t op. Met wie was ze nou weer, Dirk?” — „Nou, met je wTeet wel.” — j,0, met die? Daar kan ze pleizier van hebben as zn vrouw d’r achter komt.” — „Hoe oud is ze?”, vraagt Karel. — „Achttien of negentien.” — „Zonde voor zoo’n mooi gezichtje,” zegt Scherp, — ,,’t Komiekste is wel dat ze ingênue-rollen speelt!”, meen ik. — „Da’s larie,” zegt Guus: „Als je zoo redeneert kan niémand van ons ’n fatsoenlijke vrouwerol spelen.” — „Nou maar,” zegt Karel: „’k Heb Duif bliksems mooi gevonden als de blinde wees in De twee weezen.” — „En dan had je d’r moeten zien als de schoone Indiaansche in het Gebed der Schipbreukelingen, ’t Was om je ’n kriek te lachen toen de graaf zei: „Mijn C*od wat is zij schoon!”

„Stikken jullie maar,” zegt Duif achter haar brandewijntje: „Krijg allemaal ’n rotpest!” De stemming wordt geanimeerd. Tegen drie uur, door brandewijn en ouwe klare is het gezelschap meestal kip-lekker, komt er leven in de brouwerij. Dirk doet verhalen van ’n avontuur te Parijs, toen-ie merkte dat-ie geen cent meer op zak had —, Karel heeft moppen van levende en gestorven komedianten —, Duif gilt er opmerkingen tusschendoor —, Scherp en Guus hebben ’t weer apart over ’n ouwe historie, waarbij zij elkaar in de rede vallen. Ik begin slaap te krijgen. — „Zouen we nou maar niet opstappen?” — Nou al? Hoe laat is ’t dan?” — „Kwart voor drie.” — „Zestien minuten voor drie.” — „Nou tot drie uur. Das ’n fatsoenlijke tijd.” — „Wat hebben jullie ’n haast!”, zegt Guus gepiqueerd. — „Me dunkt dat ’t


Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.