XVIII.
Oudejaarsavond te Rotterdam.
Al-doende werd het Oudejaar, ’s Morgens half tien, terwijl we te bed lagen, dreunde de glazen voordeur door gebons en geschop. Georgine stond op, keek onder ’t gordijn door, trok ’n paar rokken aan, dee de deur open. In de alkoof, hoorde ik ’t volgend gesprek, dat Georgine fluisterend probeerde te voeren.
De stem: O zoo... Nee terugkomme doe ’k niet... We loope niet voor kwajonges... Laat ’m maar is kijke.
Georgine (onverstaanbaar, fluisterend).
De stem: Nee juffrouw. — We begrijpe d’r alles van... Wil u betale ja of nee?
Georgine (angstig van fluisteren).
De stem: Ik ga niet weg of ’k mot ’m zien. Staat*ie hier ?
Georgine (zenuwachtig, onhoorbaar).
De stem: Née juffrouw. Née. ’k Loop nou al maandè.
Georgine:......
De stem : Nee, u mot me niet kwalijk neme, dat zijn allemaal verzinsels ... We motte drie en dertig gulden hebbe of anders ...
Georgine:......
De stem (driftig)... Née, juffrouw. Ik ga hier niet vandaan.
Georgine:......
De stem: ... Ja ik begrijp ’r alles van... Maar daar zal u leelijk tegen anloope....
Georgine:......
De stem :... Née, èerst geld!