246
diamanten van die smaus !... Één avond is ze héélemaal gelukkig met me geweest... Een avond, zég .. . weet je wèlleke ?... Kan jit niet nagaan? . .. Die éérste avond. .. Weet je da’k toen van me moeder ’n bankie gekregen had ?. . . Toén was ze in d’r sas ... toen hebben we gevreten, gevreten voor twintig gulden bij Van Laar, met koffie na, zeg... en groene chartreuse na, zeg... en ik met ’n sigaar met ’n bandje in me handen zeg. .. en ’n gulden fooi, zeg... en toen allebei half-dronken naar ’n rendez-vous dat zij wist in de Warmoesstraat... Ogotogot... Wat ’n wanhopige misère is het leven ... Wat ’n rotte stinkboel!... Wat ’n drek! Wat ’n drek!”
Opgewonden zat-ie achter z’n bord, kijkend met rooie oogen in de schemerende lamp.
„.. . Hoe lang is ’t af?”
„ . .. Twee dagen ... En we zijn nog góeie vrienden, begrijp je dat?... Vin je me niet goed voor Meerenberg ?. .. We zijn nog goed met elkaar . .. Gister was ze nog hier ... Van morgen bracht de post ’n briefje van d’r. .. Daar legt ’t. Kijk maar.”
Op ’t groen briefje met gouden randjes, stond heel-lief:
Beste Moos.
Zend me nog wat mooie boeken van jou of van Spier en vergeet niet me de eerste akte van je treurspel te laten lezen, als je er mee klaar ben. Dag beste vrind
Je Treesje.
„En doe j’t ?”
„Zeker . . We zijn goed gebleven zeg ik je toch al. .. Ze heeft me niet bedrogen. Ze heeft ruiterlijk gezegd: ik hou van jou, maar ’k kan geen armoe lijjen en toen vertelde ze dat Druif ’n huis voor d’r zou huren, ’n heel huis en dattie vijftigduizend gulden op d’r hoofd zou vastzetten en dattie d’r elke week honderd gulden zou geven ... En toen vroeg ze me wat ra-je me ? .. . Wat ra-je me, hoor je?... Wat ra-je me ?... Dat was genoeg, niet ?.. . Ik heb d’r natuurlijk Druif angerajen, toen begon ze te huilen, zei dat ze bij me wou blijven, dat het maar gekheid was, maar toen wou ik niet meer ... voel je ? .. . Nou ben ’k op me woord d’r vriénd geworden ... Ze heeft me al angebojen om me wat te leenen. Hahaha! Zeg! Hoor je, zeg! Goed, zeg ? ... Ze had ’n lappie van honderd bij zich, zeg! Ze wou me vijftig pop leenen, zeg!... Hahaha! Ze had zoo’n meelij met me, zeg!.. Of ’k geld van d’r wou, zeg!... En d’r haar heeft ze kort laten knippen, zeg!... Druif had ’r