Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



241

„Nou .. . omdat Jan vanmorge zoo over jou opgespeeld het... ’t Ware weet ’k niet.”

„Jan kan voor mijn part stikke ... Ik bemoei me niet met zijn zake ... Laat hij zich niet met de mijne bemoeie.1 „’t Is toch je broer.”

„Nou dat zit nog.”

„Hahaha! Je zegt daar wat moois,” lacht hij.

„Nou ja, ’k bedoel dat-ie net 'n vreemde voor me is.”

„Je ziet r ’n beetje betrokke uit.”

„Ikke?... Wat laat naar bed gegaan... ’k Had visite van wat vrinde ... en de juffrouw beneje lag zoo te kerreme met kiespijn... Wat heeft dat mens geschreeuwd.”

„Ja,” zeg ik, onvoorzichtig. En dat ja-tje geeft weer ’n dikke gaping in ’t gesprek. Maar dan de vader weer met meer takt dan *k van ’m verwachtte :

„ Ja ... kiespijn is lastig” . . .

„Ik heb ’r nog nooit last van gehad,” zegt Georgine.

„Nou maar ik wel” — de vader —: „’k heb is eens ’n kies late trekke — dat zal ’k nooit vergete... die knapte af — precies alsof ’r ’n kogel wer afgeschote.”

„Nou dat zal wel pijn hebbe gedaan.”

„’k Dacht da’k door de grond zonk — Lekt 't hier zoo?”

„Wel god nog toe — kijk nou is, Alfred — da’s toch verschrikkelijk met die vuile vent bóve ... die smerige dronkelap ! . .. Net op de tafel... Roep Doedelaar is hier!. .. Dan kan die ’t net zien !.. . Wat ’n huishoue! . .. Wat ’n huishoue !’*...

. Ik aan ’t kloppen tegen ’t beschot.

„Mijnheer Doedelaar ... Hallo ! Kom u is effen hier !” Doedelaar met z’n wit-beenigen, geligen doodshoofdenkop, witter nog door de zware inplanting van zwarte wenkbrauwen, ’t zwart-rullig sikje en de blauwige tint van z’n geschoren gezicht — mee an ’t kijken. Ja, nou zag-die ’t ook. — Dat was omdat die kerel nou nog op zijn nest lag en zijn hoenden — twee hoenden hield-ie ’r op na — an ’t piesen waren. Hij zou ’m is opbelle. Die schoeft, die schweinhund!... Als hij nijdig wTerd, was z’n Duitsch accent sterker.

„Nog lekkerder! Hondenpies op je ontbijttafel!... Da’s toch niet om uit te houe... Je mot ’m zegge”. .

Ze hield op voor d’r vader — om ’m niet alles te laten begrijpen, alsof de man niet precies wist, hoe de vork in den steel

16

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.