Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



224

’r uit te komen, ’t hielp niet en dan tóch de vreemdigheid van ’t huis, de nachtgeluiden waaraan ik nog niet gewend was .. . ?n licht kraken ... ’t piepen van Jn scharnier.. . ’t woelen van Karel in z’n bed achter ’t houten beschot... en vóór alles de weeldrigheid van het eigen thuis, de warmte van Mol, die gerust te maffen lag op mijn ingeslapen, prikkelig-tintelenden arm . . . Zou 'k m wegtrekken of niet?... Nee, niet wegtrekken: ze ligt zoo gezellig... Maar dan loomer ’t gevoel in den arm en’n koud snijden in de vingers . . . Zacliies haar wegduwen .. . Zoo ... en nou 7n koel plekkie op 't kussen en tot honderd tellen .. . Maar dan kwam in gedachten het werk van den avond en die ééne zin —, lag ’k onrustig te tobben of het beeld wel zuiver gevoeld was, of ’r geen hardere beelden voor toorn waren... en dof van hoofd probeerde ’k een krachtiger, niet-rhetorisch te vinden, t Ging niet. Wel schokte ’t getob me op tot klare lichtroode wakkerheid, tot gejaagde onrust, knorde Georgine in d r slaap : „ ... Wat woel je toch, Ka ... Leg toch is stil...” Dan was ik ’n tijdje rustig, dee de oogen open, keek door de witte tulle naar ’t balkonnetje, tot de oogleden knipten en ’n dompe sluier over me kwam, die plots knapte als ’n mes dat in tweeën breekt, driftig als ’n ruit die in stilte aan scherven rinkelt. Wat was ’t? Wat! De schrik gaf 'n kramp in de hersens, die te stollen leken in de kou van de beenen pan. De oogen opengerukt herkenden niets. Het schelle rinkelgeluid hield aan ... hield aan ...

„Wat is ’r?” — zei Georgine wakker schrikkend. Ik kon niet antwoorden, zóo als m’n adem vastgeroest lag in de lieeschheid der keel. Maar dan werden we allebei klaar wakker, begrepen dat ’t heftige schellen en ’t bonsen met een lat op de buitendeur van een porder moest zijn.

„Wat-é schrik,” zei Georgine benauwd : „Ik droomde net van me man ... van me man ... die zag ik zóo voor me . .. Hè wat-é schrik.”

In eikaars armen, gelukkig dat w^e de oorzaak wisten, blij elkanders vleescliwarmte te voelen in ’t weer verkoelde bed, sliepen we nu allebei in —, ik met ’n wrevelig gesoes over den man met de hooge puntboorden, den welwillenden-tevreden glimlach, de gladgeplakte haren op ’t vierkant hoofd . .. Als die zoo is geluid had... als die is had staan trekke an de bel met ’n hand in ’n bruine glacé en kamgaren strepen op ’t glacé en twee groote koperen knippen op ’t glacé en ’n witten rand manchet op ’t bruine glacé... en ’n parelmoeren manchetknoop bij ’t

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.