Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



223

hield hem een paar minuten halfweg, gestoord als ze werd door een pakkende zin, zette hem neer met 'n even zuchten van wak-kerworden. Alleen ’t gekuif van ’t blonde haar en ’n tipje van neus waren te zien. In de verte buiten, sloeg een hond aan en wat zwak stemgeschuifel lauwde van straat op. Als ’k dan stil zat en probeerde de intimiteit, de nog-vréémde intimiteit der kamervoorwerpen te doorvoelen, was er weinig vijandigs, weinig dat al niet ingeschaduwd stond in herinnering. Sommige oogen-blikken leek ’t alsof ’k méér zoo gezeten had, alsof er niets nieuws was aan dit schrijven bij de lamp, met Georgine over me én de rust en de glimvlekken op de linnenkast én de trijpen stoelen én ’t kloktesgetik én ’t ritselen van de lamp dop aan de haarspeld én ’t schokjesploffen in den buik van de koffiekan. Sommige oogenblikken doorleefde ’k ?t hérhaaldelijk, was er zachtjes-krauwende warmte in mijn keel bij ’t herkennen van dit en van dat, dat ik al zoo lang geleden gezien had. En ’k werkte weer verder, zonder onaangename ópdringing van vreemde kamerzaken —, geheel-evenwichtig, geheel in den overal éven wijden, overal éven breeden cirkel van beweginglooze, zwevende dingen. Ik kan het niet anders uitdrukken. Er zijn voelingen die niet te beschrijven zijn. Ik weet bijvoorbeeld evenmin wat het is — als Georgine me kust, de lippen elkaar luchtig raken, dat ik heftig en scherp, in momenten van heel licht-denken, de visie heb van iets, — jaren, jaren, jaren geleden, iets onnoozels uit kindertijd... ’t zitten op ’n trap, ’t kijken naar een kever.. . ’t staan op een stoel, ’t angekleed worden voor de bewaarschool met een stijfselharde smul... of ’n plek kleigrond met mannen aan ’t heien, toen we nog woonden in ’t kleine huis bij ’t water ...

Om twee uur — vróég voor mijn doen — gingen we naar bed, zachtjes pratend voor ’t kind in de andere kamer. We lagen te fluistren in de gezellige zwartte der alkoof. Yan uit het bed konden we de maan zien schijnen op ’t kleine balkon. Ja, ’t was hier ’n geschikte woning — morgen zou ’k ’n kruier sturen met ’n kleiner werktafeltje en ’n staande lamp, ook wat meer kleeren en ’n boekenhanger met studieboeken zou óók geriefelijk zijn. Karel hoorden we thuis komen en eerst tegen vieren gingen we slapen, zij veilig aangehurkt tegen m’n schouder. Ik bleef dommelen, onlekker liggend in ’n deuk van ’t bed. Wat ’k dee om

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.