Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



216

dekte ze, kwam Karel binnen, die ook wel ’n bittertje wou. „’t Bed zal nog wel zoo best niet zijn, hè’k al an mevrouw gezegd — morrege komt ’r ’n spiksplinternieuw. — Da’s ’t bed van me getrouwde dochter, da’k voor één nacht geleend heb — dan weet ’k tenminste wa’k in huis haal niewaar?”

„Wat ete we vanmiddag?” vraagt Karel, weêr erg-druk.

„Schelvisch.”

„Schelvisch! Da’s n féést voor me!”

„Schelvisch met botersaus en aardappele.”

„Hoe kook-u de visch,” vraagt Georgine en dat geeft ’n erg-levendig-lief vriendinnen-gesprek over koken, dat je ’n stukkie soda moet doen bij erwten om ze gaar te krijge, dat je an boter, waarmee je bakt dadelijk kan zien of ’t margarine is en datte de groente zoo duur ware. Kool was schrikkelijk duur. Ze liepe wel met zes rooie kole voor ’n dubbeltje, maar dat was énkel water. Daar had je niks an. Zoolang d’r geen vorst was geweest over savooie kool deugde ze niet. Rijst? — Die most ’n paar uur langzaam prüttele... Hoe langer die stond hoe meer ze uitdijde . .. Juffrouw Thomas, glunderig, helder, met de zwarte haren vet-spiegelend onder de lamp en de bloedkoralen ketting vinnig-vroolijk op ’t paarse schort, knikte bij alles vertrouwelijk als ’n kennis van lange jaren. De gulle-vriendinnentrek was geen oogen-blik van haar gezicht. Ze tikte ’t kind op de koontjes, knipte langzaam-goedig de oogleden, wreef de borden en de glazen na met ’n properen doek en ging opdoen. Met de dampende witte schilfervisch, die bij de kieuwen zacht-bruin kleurde kwam ze terug. Op ’t helder-wit tafelkleed, waarvan de blokjes mat glansden, tusschen de propere borden en ’t blinkend gerij pufte de visch breede ademblazen naar de lamp. De sauskom met bruin gebraden boter en ’t wit-porseleinen lepeltje stond er knuf naast, naast het gewreven, blinkend olie-en-azijnstel. Toen de aardappelen nog kwamen was ’t een feestelijk-huiselijk gezicht. Karel, Georgine, ’t kind en ik, met in de plooien staande servetten en de wijde opdampingen uit den aardappelschotel én de dampkol-kingen van de visch onder de lamp en ’t vergenoegde van zóo bij elkaar te zitten en ’t kindervoetje rustend op mijn knie en de witglanzende, licht-tintelende rust over alles — dan de licht-spatjes-stuivende lepel en de zilverrakettende vork in Georgine’s handen met ’t gouden ringetje en ’n nog sterker gedamp als de lepel en vork de blanke vischschilfers breken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.