Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



208

voor ’t „dessert” willen zorgen. — Ze wisten wel dattie geen geld had, anders liaddie wat voor Guus meegebracht. — Nou da’s onzin. — Je hoeft elkaar toch geen cadeautjes te geve. — As ze nou maar niet morsten met de schillen. — Schillen van olienootjes waren niet van ’t tapijt te krijgen. — Trees vroeg dan aan Georgine of ze d’r haar nog verfde. — Wel nee. Dat kan je toch wel zien. — Nou an de punte. Ja an de punte is ’t nog wel rossig, hé ? Da’s de pest voor ’t haar, dat verve. — Weet je wat ’r goed voor is : vlechten. — Is vlechten zoo goed voor ’t haar ? — Of ’t! Daar groeit ’t weer heelemaal van an. — Nou, Trees was juist van plan d’r haar kort te gaan dragen, kort-gekruld. — Jessus, jessus, wat ’n pleizier! Goed om ’n kou op je hersens te krijge. Scherp wou ’t niet. ’n Vrouw met korte haren, dat vond-ie net zoo idioot als ’n ouwe heer met ’n pruik.— Die Duif had wel ’n paardengebit om de noten zóo te kraken. — Lach zoo is, Duif. — En dan lachte Duif met de noot tusschen d’r kiezen en glinsterende spoegdraden van lip tot lip. — Als z’m inslikte kon ze stikke. — Krak, daar ging die kapot. — Wanneer Trees Ophelia speelde ? — Die was d’r weer afgenomen. — Hamlet verdomde ’t om met haar te spelen. — Of dat zoo maar ging? — Natuurlijk. — D’r waren zooveel Hamletten niet en voor Ophelia kwamen er wTel vier in aanmerking. — Wat Kees op z’n gezicht had gehad in de kranten. — Die giftpissers! Die galblaasjes! — De krantenkritiek da-was nou je verloopendste baantje — meende Dirk. Duif zei dat die lui ’r de kloote van wisten. Zij had zoo’n kerel gekend, die gewoon in de schouwburg zat te slapen en an haar vroeg hoe ’t geweest was. — Trees verhaalde van een die ’r is gevraagd had om is met ’r naar bed te gaan. — Daar zou Scherp ’m voor op z’n smoel slaan als-ie ’m zag. — Wat ’n flauwe kul: dan had je dagwerk. — Die smaus van De Telegraaf was ’t ergst. Die schreef met zoo’n minachting over alles, dat je kregel werd als je ’t las. — Da’s zoo’n bleeke jood, hè? — Ja, zoo’n godverdommisse schreeuwer. — Nou maar die scharrelde ten minste niet. — Alsof je zoo iets kon weten! — Dat zoo’n vuile smaus zoo maar alles mocht schrijven en dat ’r nog lui zijn die ’m gatlikken. — Nou, maar hij heeft toch wel is gelijk. — O, da’s Scherp weer! — Natuurelijk Scherp! — Duif, je vreet je ’n dubbel besloten koliek. — Kijk nou maar naar je eigen bord. — Of ze die mop al gehoord hadden, maar de vrouwen moesten niet luisteren, ’t was ’n vuile. — Hou ’m dan

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.