Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



187

je an, twee* drie- viermaal je mond spoelend — en dan gaf je ’r ’n riks fooi voor haar, die ze in d’r kous liet glijjen en betaalde je de gouvernante vijf gulden voor de kamer en vijf voor de wTijn en dan nog ’n fooi voor haar... en dan schreeuwde ze an de trap ... Es kommt jemand... en dan gingen alle deuren toe ... en dan wèg, de straat op . .. de frissche nachtlucht en ’n steegje inschieten naar de Kalverstraat en met vreemde smart opkijken naar den hemel... en lachen ... en ’n borrel pakken in de Bar... en ingehurkt zitten achter je glas... en alles haten .. . Zie je, zóo en op die manier hè’k ’t ’n paar jaar vol-gehouen, met gèld. .. Telkens ’t branderig er heen loopen en telkens de duffe, afschuwTelijke terugslag — tot ’k niet meer kón, tot m’n wil zoo gegroeid was, da’k niet meer wóu... tot ’k in m’n melankolie zat als een kluizenaar. Dat zijn niet m’n gelukkigste, niet m’n slechtste jaren geweest... Nou wTeet j’t... Later ben ’k nog dikwijls naar zoo’n bordeel gegaan of naar zoo’n half bordeel, maar dan was ’t om toe te kijken om m’n eigen melankolie te wrijven an de melankolie van de dingen... Dan kocht ik wel is ’n zes pond paling, ging die vrouwen trac-teeren ... Dan hadden we geregelde soupers van paling, bier, en brood ... ze vroegen me heelemaal niet 0111 mee naar boven te gaan .. . Een kwam ’r hier en leende boeken ... Die was dol met Multatuli” . ..

„Nóu komt ze toch niet meer ?” .. . angstig-vroeg Georgine.

„ . . . Nee ... Ze is dood. De studentjes hebben d’r armen, d’r handen, d’r beenen, d’r hersens, d’r zenuwen geprepareerd” . ..

„Hè toe, hou op, hou op, Alf!”

„Dat is alles van mijn kant... Nee, niet alles. . . toen ’k ’n kwajongen was, twaalf, dertien jaar gelejen hè’k ’n tijd met ’n schaap an me arm geloopen, ’n burgernuffie, dat nou rijk getrouwd is ... Ja nou hé’k je alles gezegd, niks verzwegen”. ..

„Ben ik de eenige van wie je houdt?”

„De allereenigste ... Als ik nu terugdenk an die tij-jen ... an ’t gescharrel bij flessies bier .. . an de bordeelen — is ’t me vreemd, niet-geleefd, nooit-geleefd ... Ik voel me nou als an ’t strand met ’t koel, rustig slaan van de golven, met den wind die in rukken anwaait... ’t Verleden is me ’n vérre benauwing in schroeiend heete binnenkamertjes, die me nou dood zouen maken.”

„Hou je van me ?”

„Hou jij van mij ?”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.