176
„Denk je dat 't niet schrikkelijk voor me is... . als ’k er over nadenk .. . da’k ’n gevallen vrouw ben... ’n gewone hóér !.. . Gotogot... Wat is dat geméen van je!”
Haar heete tranen glijden met stootende glijdinkjes over de haren van mijn borst; elk van haar snikjes schokt tegen de warmte van m n arm.
„Kom, snoetje.1’
„Niks begrijpe jullie. Niks! ’k Schaam me dood op je stoep, als de buren naar me kijke... En dan kom jij door je gang an-sloffe .... zien ze me binnen gaan .... Strakkies mot jij weer uit* kijke of ’r niemand in de straat is .... kan ’k wegsluipe langs de huizenkant... Ik ben maar je tijdverdrijf... Anders niks! Anders niks!’1
„Toe, schei nou uit met je lafheden,11 zeg ik booswordend.
„Daarnet heb je ook zoo iets vies gevraagd, alsof 'k n snol ben.... Je heb nou al minachting voor me omdat 'k gevallen
ben Daar begint ’t mee !... . Toen je de eerste keer met
me naar bed ging was je ook zoo — zonder respect — heb je me behandeld als 'n publieke vrouw” ....
„Georgine, bedaar toch malle meid”....
„Nee! ’k Zal je alles zegge.... 't Heeft me lang dwars gezete, dat je toen je hemd heb uitgetrokke — zoo spiernaakt in bed te komme — dat was 7n beleediging voor me — zoo iets doe je niet bij ’n vrouw die je respecteert.... dat doen jullie in bor-deele !” ....
„Luister nou eens, mal, opgewonden kind. Luister eens goed. Ik bezweer je nog eens bij mijn heilige fantasie van God, da'k niet anders denk dan dat je mijn vrouw ben, da’k je als mijn vrouw zal behandelen en voor de menschen zal toonen datje mijn vrouw. ..
„Dat kan toch niet! 'k Bén toch getrouwd... Doen we nou niet alles stiekem?... En als me man uit Amerika komt'5...
„Jouw man ? ... Ha-ha ! Dat wil ik wel zien, wie recht heeft, de man met-het-kontrakt öf de man van je vrijen wil” ...
„En me kindere ? 1
„Die zijn van jou. Daar ben jij beter voor geweest dan hij. Die neem jij. Die zijn jóuw eigendom. Ik zal voor ze zorgen.”
„Maar als die me doodsteekt.”
„Ach schaap — je weet toch wel dat *t verboden is wapenen te dragen... An vijf en twintig gulden boete waagt iemand zich zoo gauw niet.11