Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



154

hebbe, seg ik maar.,... Maar je mot ’t selvers wete .. .. Dat heb ik 'm ook gesegd.... Hij wou je adres .... Nee, dat doe ik niet, seg ik .. . .”

Weer priemt ze den blauwigen neus in Georgine’s mooi pluis-haar, lacht zachies met ’t vies trekje om den neus.

„Nou, als u in morgen ziet, kun je ’m gerust zeggen, dat ie kan doodvallen ....’’ zegt Georgine opgewonden:

„Wat zeg jij, Spier — meneer Spier is ’n goeie bekende van me —: d’r is ’n rijke Indische vent, die de volgende maand naar Indië gaat en die me mee wril hebben als huishoudster.... Vijftig duizend gulden wil-ie voor me vaststellen bij ’n bank, als ik i doe

„En wat verdient de juffrouw ?” vraag ik.

„Ikke? Wel niet sooveel. ’k Sal op me stoel doodblijfe as die 7n woord over geldsake met mijn gesproken het. Meheir schijnt ook geen hooge dunk van mijn te hebbe, hè Sorsien.”

Met 'n valsch dwalen der oogen, lacht ze, alsof ’k ’n aardigheid gezegd heb.

„Nou maar, k denk i niet an, hoor!”

„Groot gelijk, Sorsien, gróót gelijk .... Wel Jeesus zeg’k tegen in .. . Je wreet toch wel dat ze getrouwd is.... Ja, seit-ie, maar ik hep alleen ’t goeie met i voor.... Se sal d’r nooit berouw van hebbe ... Nou seg ik — sulleke boodschappe breng ik niet over... Juffrouw Casper is ii veel te fatsoendelijke vrouw.... Maar ’k dacht daarnet, voor de aardigheid, ’k sal ’t ’r tóch maar is segge .... Wat je toch voor ’n gekke mensche op de wereld heb ... Da s nou ii heel sjieke vent -— resident is ie — of soo ies — en schatrijk — je mot sien wattie voor ’n briljante in sijn overhemp het — en die is nog wel getrouwd ook — ja, die is getrouwd volges de hollandsche wet met ’n zwarte — Jeesus wat n leelijke vrouw met soo'n platte neus as-die peer daar — en die wil Sorsien meeneme en voor de kindere sorge .... wat ’n gekke mense hebbie toch! Heb-u nooit sijn naam gehoord, meheir? Vermeulen hiet-ie” ....

„Nee.”

„En wanneer kom jij nou weer is bij me op visite, dikke Ka.”

„Morrege,” zegt ’t kind, vertrouwelijk opklimmend tot bij ’t grauw-bleeke gezicht en de oorbelletjes betastend.

„Je sussie het na je gevraagd.”

„Magge we dan de heele dag samen spelen, moeder?'’

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.