Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



Bons de benedendeur dicht.

„Juffrouw Casper is zeker thuis, hè ?” wordt beneden geroepen. „Wel allemachtig, dat beroerde wijf!’’ zegt Georgine gejaagd: „zoo’n stom kind, om niet eerst te vragen of ik thuis ben!” „Wie is ’t?” vraag ’k.

„Zet gauw je hoed op, gauw, gauw!”

„Waarvoor ?”

„Zet dan je hoed op, ezel, en neem je stok in je hand!”

Met eenige verbluffing doe ’k ’t. De deur wordt zonder kloppen geopend. Glimlachend komt ’n burgerjuffrouw binnen. Haar gezicht is hoekig, smal, erg lang, met ’n dunnen spitsen, wat-blauwen neus. De mond is ’n gleufje tusschen spitsige sneedjes-lippen. De oogen zijn grijs, onzeker van bewegen, kijkend naast de dingen die ze zien. ’t Haar is in tweeën geplakt over ’t voorhoofd. Ze lacht telkens, met ’n sterke opbobbeling van vel om den blauwen neus, met ’n expressie van alles wel vies te vinden. Vaalbleek is ’t gezicht, grauwig-wit, huisjes- en aardappelkleur van lange jaren. Ze gaat zitten, beweegt niet, maar de onzeker-dolende oogen in ’t grauwe vel zien alles en de magere, uitstekende ooren lijken zonderling goed te hooren.

„Wel, dag juffrouw Stengevis,” zegt Georgine lief.

„Dag Sorsien. Dag meheir.”

Georgine is zoo beleefd om niet voor te stellen, wat ik haar in ’t geheel niet kwalijk neem. Het moet wel onaangenaam zijn beleefdheidshalve in zulke sluipende, altijd wèg-ge oogen te kijken, „’k Dacht, ’k sal maar is ankomme.”

„Da’s net goed van u. ’t Geld leit klaar.”

„Wel nee, Sorsien, ’k kom niet om ’t geld.... ’t geld kanwel wachte.... ’k Ha-je in soo’n tijd niet gesien .... Waar hè-je toch geseete ?.... Me man seit, je mot is angaan ....’’

„Hoe gaat ’t met Toosje?” — tegen mij —: „da’s nou de juffrouw bij wie me andere kind al twee jaar is.”

„Toossie maakt ’t best Nog altijd hoeste Maar dat houe

se lang van de kinkhoes Kom je me niet is goeie-dag segge,

Ka.... Kè-je me niet meer ?.... Wat wordt die meid groot!.... Je sou d’r haast niet meer kenne.”

„Dag moeder,” zegt Kaatje.

Georgine scharrelt in de kast, achter n hoedendoos, komt met een mosterdpotje, waarin ze klein geld, guldens en rijksdaalders heeft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.