Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



140

en na tien minuten zaten we koffie te drinken. Midden in werden we gestoord door een pakketje dat gebracht werd. Die goeie moeder van Scherp! Ze zond ’m ’n lief, zacht briefje vól spelfouten, ’n lapje van vijf en twintig pop, drie paar sokken, ’n hemd, ’n doosje tandpoeder, ’n flanel, ’n tandenborstel, ’n tricot, zes zakdoeken, ’n kauschere — of ik dat goed schrijf weet ik niet — worst en een stuk „eigen” gebakken boterkoek. De knecht was ’r driemaal mee geweest, werd nooit opengedaan. En dan eindigde ’t briefje met een echte moedertjeszin „ dat je nou

maar weer gau vrede sluit en volgende Sjabbes weer thuis moge zijn is de wensch van — je moeder.”

Trees was eerst stilletjes, klaarde op na een paar glazen „wijn”. Ze vond de kamers heerlijk, ’t jongeluisleven dol. Wat klonk haar lach vroolijk, kinderlijk door de kamer, toen ’k op me knieën lag om de vloer te vegen. Zij waschte kopjes, bakjes, glazen. Ik droogde met ’t kapotte hemd. Toen bleven we babbelen. Zij op de klassieke sofa, ik in den luierstoel. En Scherp las ’11 gedicht voor, ’n zonderling vers, ’n leelijk vers, mooi door de bedoeling, ook wTel mooi door het vuur waarmee hij het zei.

Ik vond er goeds, veel onrijps in. Trees was er ontzettend mee ingenomen. Ze zat ’m ernstig aan te kijken met groot e oogen, wou ’t zelf nóg eens overlezen, bladerde in ’t schrift.

Ze werd stil-sympathiek. Had ’t kind dan ’n hartelijken, levenden achtergrond? Wat zat ze aardig naast hem met de gemeende bewondering voor den grappig eerlijken jongen.

„ .. .. Zeg nou is eerlijk Spier, zou ’k wat van Ophelia terecht brengen ?” zei ze op eens weer.

„Dat weet ik niet. Je zegt verzen wel aardig. Voor mij kun je nooit ’n goeie Ophelia zijn.”

„Schei nou toch is eens uit met je pesterij”, zei ze bits.

„Ik pest je volstrekt niet. Mogelijk dat anderen ’t goed of verdienstelijk van je zullen vinden : ik kom zeker niet kijken als jij Ophelia speelt.”

„Waarom dan niet? Ben ’k dan zóo’n prul in je oogen? Je heb toch zelf straks gezegd, dat ’k verzen zuiver zeg!”

„Dat heeft ’r niks mee te maken. Als ik je niet persoonlijk kende, zou ’k misschien genoegen in je Ophelia of in een van je ingénue-rollen — tusschen haakjes: ’n ingénue is jè symbooj van grutters-idealen — vinden. Maar ik kén je. En nou kan 5k niks van je zien.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.