Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



m?n vriend. Wil uw oom hier komen, dan ben ik ’s middags thuis” ....

„U zult toch moeten toegeven — u is ’n ontwikkeld man — dat het geen pas geeft weg te loopen en ’n vreemde — u per-miteert mij de uitdrukking? — boven zijn ouders te stellen.”

„Daar blief ik me niet over uit te laten.”

„Ik merk wel dat u inziet dat ouders rechten hebben.... ’t Gaat toch niet aan dat onze neef op uw zak blijft teeren” ....

.... „Wat raakt jou dat?” viel Moos uit.

„Dat kan voor ’n paar maanden goed gaan”.... vervolgde Tobie ongestoord — „maar later, niet waar mijnheer Spier ? Het leven stelt zijn eischen, niet wraar? .... Verzen maken is heel goed. Ik houd er wel van, al begrijp ik niet veel van die nieuwe

school  Maar je kunt toch niet van de wind leven. Vind u

niet mijnheer Spier ? Heb ik daar ongelijk mee ? .... Is dat on~ redelijk gesproken?”

„Nou zal ik jou één ding zeggen!” barstte Moos los: „Ik heb genoeg van jouw ge-ouwe hoer! Ik heb van jou niks te leeren. Als je eerst je schooierstreek met dat wurm van ’n kind goed gemaakt heb, geniepige ploert, kun je weer is bij me komme. Ben ik baas op me eigen kamer, Alf, — ja of nee?”

„Ik ben bij jou op visite,” zei ik.

„Dan heb jij op te donderen, verwaande kwast!”

„Ik verzoek je fatsoenlijk te blijven. Van mij heb je nog geen onvertogen woord gehoord” — zei Tobie sussend.

„Ik wil van jóu niks hooren, niks vertogens, niks onvertogens. Donder op ! Jij ben ’n sjaggeraar. Ik ’n dichter. Dat heeft niks met elkaar gemeen. Grabbel jij in je Shares ! Verneuk de kluit voor mijn part! Jij komt toch op je pootjes terecht in ’t leven. Ik nooit! Wat ’n bof voor je, dat je de baas wordt van Kaan en Scherpenzaal! Toe, donder op, of ik pak je in je kraag!”

„Scherp !” vermaande ik.

„Als u met handtastelijkheden dreigt”. .. zei Tobias opstaand.

„’k Heb lang de pest an jou gehad, verdomde eerzame neef. Die is godbeterme geëngageerd! Ongeluk!”, schold Moos.

„Je ben me te min om je te antwoorden. Ik heb geen moeder die den heelen dag om me huilt!” zei Tobie wit wordend.

„Jouw moeder is ’t doodtrappen niet waard!” vloekte Moos.

„Zeg dat nóg is!”

„Jouw moeder? Heb jij óóit ’n móéder gehad? Als ze niet an

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.