Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



132

„Denk je da’k me jood voel zooals jij ? Al is me vader honderdmaal parnes, al was ik duizendmaal besnêjen, dan ben ’k ’t nóg niet! Daar snap jij de ballen van! Ik verdom ’t! Ik wil geen jood zijn. ’k Heb genoeg van jullie zwijnderij, van jullie geknoei! Jij ben ’n jood, jij, jij, jij.... jij met je honderd pop om je eigen kind te versjaggeren ! Dat wil hier de les lezen! Meneer heeft z’n kind voor geld verpatst! Denk je da’k in jouw schaduw wil staan, smaus! En als je nog ééns zoo lief lacht, gooi ’k je wat in je smoel! Je heb met geen gek te doen, hoor jij ?”....

„Nee,    dat    weet ik    wel. Hou je toch kalm. Ben    ik zoo opgewonden ?    Is    mijnheer    Spier zoo opgewonden ? Je    moet nog ’n

boel leeren voor je zoo ben als mijnheer Spier. Is 't niet onzinnig van ’m, mijnheer, om te beweren dat-ie geen jood is.... Zeg ü dat nou is as Chris” ....

„Spier heeft niks te zeggen.... Ik zeg je da’k geen jood ben, geen jood wil wezen. In twéé woorden van de Bergrede staat meer, dan in heel jullie gekwijl! Maar jij ben te stom om te begrijpen — al ben je nog zoo’n brani op de beurs — dat ’t uit is met de kerken, uit met de synagogen, uit met de heele oud-roestwinkel van vormen en vormenleugens! Stik in je doodshemd! Jij liegt in jouw kerk zoo hard als op je kantoor. Joden-god mot ’n stuip krijgen als*ie jou op je duur betaalde kerkplaats ziet met    je    vader en    me wijze tante Roosje! Smeerlappen! Jodentuig !    Blijven jullie    maar lurken an je tradities!    ’t Duurt zoo

lang niet meer, godzalige Tobias, Salomon Kaan!”

„Scherp wor ’n beetje kalm,” vermaande ik op mijn lippen bijtend.

„Hoor je dat mijnheer ’t óók zegt ?”

„Hij en jij is wat anders. Nou kun je thuis zeggen, da’k geen jood ben.”

„Goed dan. Geen jood. Hihihi! Geen jood.... ’k Heb geen baantje, hier, mijnheer Spier. Als ’k ’t niet dee voor mijn oom, dan verzeker ik u, dat ik me heelemaal niet met hem bemoeide. Het spijt me voor ü, dat zulke scènes... Zou ü zoo beleefd wTillen zijn eens aan te komen bij oom ?”

„Nee. Dat doe ik niet,” zei ik ruw.

„Ziet u — oom zou zoo graag” ....

„Nee. Daar dank ik voor,” herhaalde ik beslist.

„Als ü als bemiddelaar”....

„Nee, mijnheer. Ik sta in mijn sympathie aan den kant van

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.