7i
king. Vele burgers waren naar een nabijgelegen kasteel gevlucht, om hun leven te redden. De snoodaard liet er takkebossen omheen opstapelen en ze in brand steken. De vlammen sloegen naar het kasteel over, waardoor allen, die zich daarin bevonden, omkwamen. Op dezelfde wreede wijze wilde hij de bevolking van Têbets, die ook naar een toren in het midden der stad gevlucht was, om het leven brengen. Maar het laatste uur had voor den wreedaard geslagen. F.ene vrouw wierp uit den toren een molensteen op Abi-mêlech’s hoofd, waardoor hem de schedel verpletterd werd. Stervend gebood hij zijn wapendrager, hem met het zwaard te dooden, opdat men niet zou zeggen, dat hij door de hand eener vrouw gevallen was. Zoo eindigde het leven van een heerschzuchtigen, wreeden man, die onder de heldhaftige rechters geene plaats verdient. Wat zijn vader tot stand had gebracht, werd door hem met woeste hand bedorven.
Na Abimélech worden als rechters genoemd Tola en Jdir waarvan ons weinig bekend is.
HOOFDSTUK XLVI.
Jiphtach. — Ibtsan. — Elon. — Abdon.
Na een tijd van rust, waarin de Israëlieten weder van God begonnen af te vallen en het heidendom te omhelzen, werden zij 18 jaar onderdrukt door de Ammonieten. Dezen maakten aanspraak op het land, voorheen door Mozes op den Emorietischen koning Sichon veroverd en bestookten niet alleen de transjordaansche, maar ook de zuidelijke stammen. Ter zelfder tijd richtten de Philis-tijnen in het gebied van Dan en Juda verwoestingen aan. Door deze ellende kwam Israël tot berouw en smeekte om hulp. God verhoorde de gebeden der boetvaardigen. Hij liet, waarschijnlijk kort na elkaar, twee rechters opstaan, door wie, althans voorloopig, redding gebracht werd. Het waren de helden Jiphtach en Simson. Hunne levensgeschiedenis komt in zooverre overeen, dat beiden niet altijd van hunne talenten het gewenschte gebruik maakten. Evenwel bezat de eerste meer kalmte en bezadigdheid, waardoor hij ook grooter veldheerstalent ontwikkelde dan de laatste.
Jiphtach, in het land Git ad geboren, werd door zijne broeders, de zonen eener andere moeder, uit het vaderlijk huis verbannen. Hij ging naar Tob, in het land Ammon, waar hij een zwervend en avontuurlijk leven leidde. De