Intusschen voerde een wind kwartels in groote menigte aan. Velen aten daarvan £00 gulzig en onmatig, dat zij stierven. De plaats, waar zij begraven werden, ontleende daaraan den naam Kibroth Hattaawa. ') Eindelijk bereikte men Kades-Barnéa, aan de grens der woestijn Paran en was dus niet ver meer van het beloofde land verwijderd.
HOOFDSTUK XXXII.
De verspieders.Aan de grenzen van Kenaiin gekomen, gaf Israël weder blijken van gemis aan vertrouwen in de Goddelijke beloften en van gebrek aan moed. In plaats van onmiddellijk het beloofde land in te trekken en met de verovering te be-ginnen, wendde men zich tot Mozcs met het verzoek, om er verspieders heen te zenden. Dezen zouden zich per-soonlijk van de gesteldheid des bodems overtuigen, onder-zoek doen naar de kracht der bevolking, alsook naar de inrichting der steden en daarvan nauwkeurig bericht uit-brengen. Mozes voldeed aan dit verlangen en koos daartoe twaalf voorname mannen, één uit iederen stam. Onder dezen behoorden ook Josua uit den stam Ephraim en Kalcb uit ƒuda. Door het Emorietisch gebergte kwamen zij in Kenaan, dat zij op verschillende plaatsen onderzochten. Na 40 dagen keerden zij terug met de gunstigste berichten omtrent de gesteldheid van den bodem en brachten ver-schillende vruchten mede van buitengewonen omvang, om het volk van de vruchtbaarheid des lands te overtuigen. י Het is echter,” zoo gingen zij voort, * voor ons onmo-gelijk, dit land te veroveren; want, even groot als de vruchten zijn, zoo machtig zijn ook de bewoners en zoo sterk de steden. Wil men van het zuiden binnendringen, men stuit op de woeste Amalekieten, vervolgens op de gevreesde Emorietische bergbewoners en eindelijk op de overige Kenaii-nieten aan de Jordaan en de zeekust. Buitendien zagen wij er nog reuzengeslachten; met hen vergeleken kwamen wij ons zelven als dwergen voor.” Dit ongunstig bericht maakte het volk mismoedig en oproerig. Het verweet zijn aanvoerders, dat zij het uit Egypte gevoerd hadden, om het door het zwaard te doen vallen. Er gingen zelfs stem-
קברות ההאוה (י begraafplaatsen der begeerigen.