Op den 2osten 1jar van het tweede jaar na den uittocht verhief zich de wolk van boven den tabernakel en gaf hun het sein, om zich voor den tocht gereed te maken. Vooraf had Mozes, door de stamhoofden bijgestaan, eene volkstelling gehouden van alle strijdbare mannen — de Levieten niet medegerekend — boven de 20 jaar. Hun getal bedroeg 603,550. Men trok noord-oostwaarts de woestijn Paran in, om Kenaön van het zuiden te bereiken. Ook op dezen tocht maakte het volk verscheiden malen oproer. Reeds na eenige dagreizen ontstond er gemor, waarop een vuur nederdaalde, dat verwoestingen onder het volk aanrichtte. De plaats, waar dit gebeurde, werd daarnaar Tabcra ') genoemd. De Israëlieten, door de gemengde volkshoop, die zich tijdens den uittocht bij hen aangesloten had, (zie bl. 39) opgehitsc, klaagden kort daarna, op hoogst ongepaste wijze, over gebrek aan vleesch en spraken met minachting over het hemelsch manna. Mozes werd het eindelijk moede, het muitzieke volk alleen te leiden en verlangde eene ge-deeltelijke ontheffing van zijn drukkenden last. Op Gods bevel stelde hij een raad te zamen van de 70 oudsten des volks, die ook met een profetischen geest bedeeld werden. 1)
Gersom, Kehath en Merari omringd, in het midden des legers bevond. Aan iedere zijde legerden zich drie stam-men, door een gemeenschappelijk vaandel vereenigd. In het oosten fuda, Jssachar en Zêbnlon\ in het zuiden Ruben, Simon en Gad; in het Westen Ephraïm, Menassé en Pen-jamin en in het noorden Pan, Aser en JVaphtali. Dezelfde orde behielden zij ook op hunne tochten en verdere rust-plaatsen.
הבערה (י brand.
1
) Bij deze gelegenheid gaf Mozes een treffend bewijs van zelfverloochening. Twee mannen, Eldad en Midad, waren niet tot den raad tcegelaten en profeteerden onder het volk. fosua beschouwde dit als eene beleediging voor Mozes en verzocht hem, dit tegen te gaan. Deze echter zeide: »Benijdt gij mij? o, moge toch het geheele volk waardig zijn, dat er de geest Gods op ruste!”
Ook het volgende verhaal uit Mozes’ familieleven toont ons zijn groote nederigheid. Mirjam werd te Chatséroth met me-laatschheid getroffen omdat zij en Aron op oneerbiedige wijze over Mozes’ aanzien als profeet gesproken hadden en zich geheel op cfén lijn met hem stelden. Mozes onderdrukte elk gevoel van eigenliefde en bad onmiddellijk om hare genezing. Deze werd hem door God verzekerd, maar zij moest zeven dagen buiten het leger doorbrengen.