maar ook ongetwijfeld voor de geestelijke opvoeding van hun kind gezorgd en hem bekend gemaakt met de herinneringen aan zijn stam verbonden. Deze maakten op zijn kinderlijk gemoed een diepen indruk en vervulden hem met liefde voor zijn geslacht. Daardoor bleef hij ook aan ’s konings hof, te midden van wichelaars, droomuitleggers en toovenaars gespaard van den verderfelijken invloed des Heidendoms. Bewaarde hij als jonge knaap de liefde voor zijne broeders, wien men alle rechten als mensch ontnomen had, diep in zijn hart verborgen, toen hij grooter werd, toonde hij deze liefde door de volgende koene daad. Hij bezocht dikwijls zijne broeders en sloeg hun zwaren arbeid gade. Eens zag hij hoe een Egyptenaar een Israëliet mishandelde en geraakte hierdoor zoozeer in toorn, dat hij, daar hij niemand meer op het veld merkte, den wreedaard doodde en in het zand verborg. Toen hij den volgenden dag weder naar het veld ging, trof hij twee twistende Israëlieten aan, waarvan de een den ander mishandelde. Mozes verweet hem deze snoodheid en de man, hierover vertoornd, zeide onbeschaamd: »wie heeft u tot vorst en rechter over ons aangesteld, of wilt gij mij ook vermoorden, zooals gij den Egyptenaar gedood hebt ?” Uit deze woorden begreep Mozes, dat zijne daad niet geheim was gebleven en hij achtte het daarom niet veilig, langer in Egypte te blijven. Hij vluchtte naar de woestijn, ten oosten der Roode Zee, waar de Midjanieten woonden.
In het land Midjan zette hij zich bij eene waterbron neder, waar herders en herderinnen met hun vee plachten te komen. Weldra toonde hij weder zijn edel gemoed, dat geen onrecht, jegens wien ook gepleegd, dulden kon. Zeven herderinnen, dochters van Jithro, een priester van Midjan, kwamen om hare kudde te laten drinken, bij deze bron, maar werden door ruwe herders verjaagd. Mozes verleende den meisjes hulp en stond haar bij in het drenken van het vee. Zij kwamen daardoor vroeger dan gewoonlijk thuis. Door Jithro naar de oorzaak daarvan ondervraagd, verhaalden zij, dat zij door een Egyptenaar geholpen waren. De dankbare vader liet hem roepen, ontving hem gastvrij en Mozes besloot bij hem te blijven. Hij huwde met Tsippora, eene van Jithro's dochters, die hem twee zonen, Gersom en Eliczcr schonk.