Geschiedenis van het volk Israël

3°

vader door Benjamins verlies lijden en hoe hij, indien hij ook van dezen zoon beroofd werd, van smart en verdriet ten grave zou dalen.

Deze broederlijke liefde en kinderlijke gehechtheid troffen Jozef diep en overtuigden hem van hunne edelmoedigheid. Hij kon zich niet langer voor hen geheim houden en nadat alle vreemden op zijn bevel de zaal verlaten hadden, riep hij onder het storten van tranen uit: »Ik btn Jozef! leeft mijn vader nog ?” Zij wisten van schrik en ontzetting niet wat te antwoorden. Hij merkte dit en stelde hen gerust. Zij behoefden niets te vreezen, daar God dit alles zoo beschikt had. Integendeel, hij gebood hun, onmiddellijk naar Kenadn terug te keeren en zich met hun vader en hunne familie in zijne nabijheid, in het aan weilanden rijke Gosen te komen vestigen. Hij gaf hun reiswagens voor den overtocht mede, terwijl Pharao zich met Jozefs plan ingenomen betoonde. Beladen met kostbare geschenken kwamen zij bij hun vader terug en verhaalden hem het heugelijke nieuws. Hij wilde het eerst niet gelooven, maar werd eindelijk overtuigd door Jozefs reiswagens. De grijsaard gevoelde zich als verjongd. Al het    leed was    vergeten    en zijn eenige wensch was thans,

zijn    geliefden    zoon zoo    spoedig mogelijk    aan zijn boezem

te drukken. Eén bezwaar deed zich bij hem op, de vrees, dat door het verlaten van het vaderlijk erfland zijn lijk eenmaal in den ongewijden bodem van Egypte en niet in Machpéla begraven zou worden. God verscheen hem echter te Beër-Séba    en stelde    hem daaromtrent    gerust. Ook hij

zou    eenmaal    in het familiegraf rusten.    Daarop zette hij

den tocht voort en bereikte eindelijk met zijne familie, 70 personen sterk (Jozef met zijn gezin medegerekend) het land Egypte. Jozefs van zijne komst verwittigd, reed hem onmiddellijk te gemoet. De vreugde van vader en zoon laat zich eerder gevoelen dan beschrijven. Jakob had thans het hoogste geluk bereikt en riep in vreugde uit: »nu kan ik gerust sterven.” Ook Pharao ontving den ijojarigen grijsaard met groote voorkomendheid en wees hem en den zijnen de provincie Gosen tot woonplaats aan.