van zekere spijzen. Als teeken van de bevestiging dier belofte stelde Hij den regenboog aan den hemel.
HOOFDSTUK V.
De toreabouw. — De Noachidische geslachten.Het nieuwe menschengeslacht, uit Noachs zonen ge boren, breidde zich spoedig uit en leidde een nomaden- of zwervend herdersleven. Het dwaalde echter weer spjttig van den weg zijns stamvaders af. Al was het niet^»o ontaard als het menschdóm vóór den zondvloed, toch werd het door een erg kwaad aangetast en wel door hoogmoed en eigenwaan, de kiemen van groote misdaden. Nog ver-eenigd door dezelfde taal, wilden de Noachiden (nakomelingen van Noach) in de vlakte van Sinar eene stad bouwen, om daar bij elkander te blijven wonen, en in haar midden een hemelhoogen toren oprichten als een eeuwigdurend gedenkteeken. Dit overmoedig denkbeeld mishaagde der Godheid, die buitendien niet ééne plek, maar de geheele aarde wilde bevolken. Ten einde het plan te verijdelen, verwarde Hij hunne taal, zoodat zij elkander niet meer verstonden en den bouw van den toren dus niet konden voleinden. De stad, door hen gesticht, ontleende aan deze gebeurtenis den naam Babel (verwarring). Zij waren nu genoodzaakt, zich te verspreiden, waardoor de aarde door de verschillende Noachidische geslachten bevolkt werd.
Van al deze was één volksstam met vloek beladen. Het waren de Kenaiinieten, de afstammelingen van Kenaan, den zoon van Charn, die den eerbied, zijnen vader verschuldigd, op schandelijke wijze uit het oog had verloren. Noach legde zich namelijk na den zondvloed op den landbouw toe en plantte een wijngaard. Door een overmatig gebruik van wijn werd hij eens beschonken en ontblootte zich in zijne woning. In dezen tojpand trof Chain hem aan, en deelde zijnen broeders dit schandelijk gedrag huns vaders mede. Dezen bedekten hem terstond op kiesche en bescheiden wijze. Bij zijn ontwaken vernam Noach dit voorval en hij verwenschte de nakomelingen van den ontaarden zoon, bij wien elk gevoel van zedelijkheid uitgedoofd was.
De Kenaiinieten zouden den afstammelingen van Sem en Jépheth, die den vaderlijken zegen ontvingen, dienstbaar worden.
Het geloof in een eenigen onzichtbaren God begon na Aroachs dood gaandeweg te verflauwen. Allerlei dwaal-