58 Analyse van twéé gemoedstoestanden.
Of:
„Nou, de huisheer van de overkant het ’t wel goed met z’n menschen voor. De kozijnen en deuren krijgen ’n streekie.”
.Hé, ja!”
„Maar let nou is op, dat-ie énkel 95 en 97 en 93 9n beurt geeft. Daar zal de huur van om zijn geweest — 91 wordt natuurlijk niet geverfd. Die het z’nquitantie nog niet betaald.”
Dan bleven ze dagen lang rustig kijken naar ’t afkrabben van de deuren, naar ’t stoppen met stopverf, naar ’t verven en oververven en vernissen.
De gansche overzij stond in ’t hoofdje der Weduwe. Als ze benee zat door-de-week zag ze niet verder dan twee-hoog van de overzij. Als ze bóven ’r zitje had, kon ze de gevels zien, de dakramen met de branduitgangen en ’n reepje lucht zoo smal als 9t afschrapsel van den gewezen poffertjes-oven. Ja, als ze Zondags niet naar de kerk was gegaan, zou ze voorzeker het begrip hemel, het bestaan van wolken en wolken-nuances hebben vergeten of saamgedacht in den lintwurmigen slier die over de daken kroop. Mooi of leelijk weer zag ze an de straat, of-die droog of nat was, of ’n zonglimming naar 95 en 97 glansde. Mooglijk dat ze in ’r vier-bij-vijf tuintje meerder Natuur had kunnen verschalken, doch van die vier-bij-vijf had ze driekwart verhuurd aan de bierbottelarij naast-an, die ’r ’n loodsje had gezet en dan nog ging niks boven 91 zitje an de voorkant.... Is het dus onbegrijpelijk — en heeft het dieper ingrijpen in der Weduwe Ziel noodig? — ligt het door deze