Analyse van twéé gemoedstoestanden. 55
gen naams, zult ge u met mij op een meer te overzien gemoeds-terrein bevinden, zonder dat wij onze analyse, in verband met de eerste regelen dezer Essay, op hoovaardige wijze onderschatten.
De Weduwe Van Dalen woonde, wettelijk gedomicilieerd, in een druk Amsterdamsch straatje, ’n straatje van boven- en beneden-huisjes, balkons en winkels. Ze had ’r jaren en jaren-öntelbaar gewoond, gewoond met ’r man, gewoond zonder ’r man, gewoond met nichtje Kee.
Van Dalen was poffertjesbaas geweest, dat wil zeggen dat-ie in d’r tijd twee groote kramen bezat, ’n kraam met gasverlichting en ’n kraam met petrolie. Weduwe Van Dalen zelf had menig avondje achter den koperen beslagbak gezeten en menige-duizend poffertjes gegoten, terwijl Van Dalen p r i k t e, tot het Wonder geschiedde, het Wonder met het Brusselsch lootje.
De Wereld zei dat de Van Dalen’s zich rijk hadden gebakken. En de Van Dalen’s spraken het niet tegen. A quoi Ion de Wereld in te wijden in finesses van je beurs? En dan nog: ze verhuisden naar Amsterdam, waar niemand vroeg of je gebakken of geloot had, waar elkeen vrindelijk dee om de centen.
Doch toen ’t huisje dat ze kochten en waarvan ze ’t beneè-gedeelte zelf bewoonden, keurig ingericht was werd Van Dalen ziek en stierf. Hij was ’n man geweest van reizen, trekken, open lucht, beweging, geruzemoes, pofferen en prikken. De broeikas behield ’m niet.
Weduwe Van Dalen treurde vele jaren, nam een nichtje bij zich in huis, wederom véle jaren. Ik leg