76 AANKOMST.
tusschen de knieën en nog een die ook zitten ging met de karabijn tusschen de knieën, floepten de deurtjes dicht, kwam de derde veldwachter buitenop te zitten — en de paarden, wakkergeschrikt door het aanzetten der leidsels, trokken voorzichtig den wagen om, stapvoets en dan harder over het plein naar de vale, modderige straat, waar de menschen bewogen, schuilend onder ronde afdakjes van nat-glimmend-zwart, waar de huizenlijn zachtsnijdend soezelde in het looden, duffe gehang der regenlucht.
Toen was het gedaan. De jongens liepen pratend op. De koetsier klotste terug naar den tramwagen. De regen tekkerde rustig. En ik liep de stad in waar ik een boodschap te doen had. Maar eerst liet ik me scheren.