Waarde letterkundige.
Jawel, we maken het allen uitstekend. Geen schok-kingen in ons leven, zelfs niet in dat van anderen blijkens de couranten. Ik heb tegenwoordig een buurman, rijk geworden poffertjesbakker. Interessant man. En zindelijk. Hoe maakt het je vrouw? En de kinderen? Ik sterf zonder nageslacht. Treurig. In elk geval troost het me lichtelijk dat g e e s t e skinderen óok kinderen zijn en dat het menigmaal preferabel is géésteskinderen te kweeken. Die gaan nooit den slechten weg op, brengen je geld in, enz. Werk dat idee verder uit ook in verband met herediteit etc. Het lijkt me geschikt voor een hoofdartikel in een eerzaam blad. Babs laat je groeten. Toosje is niet goed in orde. Warme neus.
Maar na al deze bijzonderheden van huiselijken aard, ga ik over tot onze zaken. Eenigszins ongepast lijkt het mij dat een zoo vrindelijk letterkundige als ik, in een letterkundige correspondentie met een letterkundigen vriend zich onthouden zou over letterkunde te spreken.
Al heel licht wordt na onzen dood onze briefwis