Schetsen en vertellingen

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Samuel Falkland

Titel
Schetsen en vertellingen

Jaar
1974

Pagina's
249



dam zijn Dora Kremer uitgebracht; op de kop af een maand later Ahasverus in de Amsterdamse Salon des Variétés. Omdat Dora Kremer door de kritiek ongunstig ontvangen was, had de schrijver van Ahasverus zich een pseudoniem aangemeten: Ivan Jelakowitch; het stuk heette Vrij naar het Russisch’ vertaald te zijn door W. v. D. Ook in 1893 verscheen Heijermans eerste roman Trinette; de realistisch weergegeven geschiedenis van de ondergang van een argeloos plattelandsmeisje dat in Brussel verliefd wordt op een kermisatleet. Helemaal onbekend was Heijermans dus niet toen op 15 december 1894 zijn eerste falklandje verscheen. Waarom een pseudoniem als de schrijver zou kunnen profiteren van de bekendheid die hij reeds genoot? Het is wel duidelijk dat Heijermans zijn journalistieke broodschrijverij wilde scheiden van zijn literaire produktie, in het bijzonder van zijn toneelwerk waarmee hij tenslotte zijn grootste roem zou oogsten. Zeventien jaar lang heeft Heijermans als Samuel Falkland zijn schetsen en vertellingen gepubliceerd; tot augustus 1896 in De Telegraaf, daarna in het Algemeen Handelsblad, waarin op 2 september 1911 het laatste falklandje werd af gedrukt. In achttien delen verschenen deze vertellingen als Schetsen van Samuel Falkland van 1896 tot en met 1914 gebundeld in boekvorm. Onder hetzelfde pseudoniem verschenen bovendien als boekuitgaven Kleine verschrikkingen (1904), Gevleugelde daden (1905), Biecht eener schuldige (1906), Drijvende klompjes (1909), Joep’s wonderlijke avonturen (1909), De roode flïbustier (1911) en het toneelwerk Kinderen (1903) en Robert, Bertram en Comp. (1914).

Terwijl Heijermans zijn falklandjes schreef en publiceerde ging zijn andere werk gewoon door. Veel activiteiten, grote betrokkenheid met wat er om hem heen gebeurde. Heijermans werd lid van de pas opgerichte S.D.A.P., trouwde met de soubrette Maria Sophia Peers, richtte het tijdschrift De Jonge Gids op (die hij voor ëen groot deel vijf jaar lang zelf volschreef onder meer dan tien schuilnamen) en publiceerde in 1898 als Koos Habbema de vrije liefde verdedigende Amsterdamse Pijp-roman Kamertjeszonde. Andere romans volgden waarvan Droomkoninkje (1924), Vuurvlindertje (1925) en Duczika (1926) het meest bekend bleven. Zijn grootste successen oogstte hij als toneelschrijver. Hij bezat een feilloos dramatisch instinct en bewerkte met zijn spelen een vernieuwing in de bloedeloze Nederlandse toneelschrijfkunst met hoogtepunten als Op hoop van zegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.