Schetsen en vertellingen

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Samuel Falkland

Titel
Schetsen en vertellingen

Jaar
1974

Pagina's
249



toen moste we zoo lache... want je zag wel dat ’t de meid was... En die jongen van Roosie dat was zoo’n vieze, die dee nog in z’n bed net as Jacob... en dan zei de juffrouw: as je *t weer is doet zal ik ’t an Sin-Nikolaas vertelle en toen dee-die ’t wéér... en toen most-ie thuis blijven voor straf... en die Betsy is met d’r jurk in ’n plas gevalle... En die dokter was zoo’n aarige man... Die dee zoo gek... En dan most-ie hoore door ’n maschien hoe me aasem zat... En dan zei-die diep-aseme... diep-aseme... En dat kriewelde zoo...’

‘En wat kreeg-ie ’s morgesï’ -, informeerde Saar, nieuwsgierig, zwakjes-afgunstig.

‘O... ’s morreges moste ze allemaal in de zee... allemaal een voor een..., eerst de meissies en dan de jonges..

‘In de zee?’, vroeg moeder.

‘Ja maar ikke niet... ikke niet... De dokter zei dat ’t niet goed voor me aasem was... maar Betsy en Rachel en Rosette en Anna... En dan mocht ik kijke... En dan krege ze jurrekies aan... En as we dan thuis kwamme atte we brood en melk... En die Simons die had met krijt op de muur geschreve: Rosette is ’n spinnekop... En toen was de juffrouw zoo boos... En as ’t regende dan zatte we in de verandah en dan deje we blindeman en allemaal spelletjes...’ In Haarlem stapten ze uit om tante Serre op te zoeken, nu ze tóch op reis waren, ’t Ging in één moeite door en zoo gauw was je niet weer uit Amsterdam weg. Eerst tegen den avond kwamen ze in de Jodenbuurt. Isaac zat voor de deur, slaaprig, moe. ’t Werd een kort bekijken van ’t kind. De buren van één, twee, drie-hoog die moesten het zien, verwonderd over de pracht van een kleur die ’t had. Er werd gepraat, geredeneerd over de twee kilo, drie ons, maar ’t kind, moe, gewend aan vroeg-naar-bed-gaan in die twee maanden was in slaap gevallen in de armen van Saar.

‘Leg jij d’r effen na bed, Saar,’ zei moeder, warm van de reis.

Saar sjokte de trap op, twee-hoog, doorliep het portaal waar een zoet-muffe stank was, deed open de deur. Bij het licht van de maan, die zwakjes de kamer doorzilderde, kleedde ze Esther uit, wier hoofd telkens loom glipte op zij. Op het matras op den grond lagen David, Moos, Rebekka en Jacob.

Saar trok de deken wat weg, lei ’t kind naast Jacob, die nijdig zich omdraaide en de deken weer stoppend om de lijfjes der vijf, ging

63

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.