de pijp in m’n mond, gemoedelijker nog walmt de vertelseldamp in blaasjes naar de lamp - toeteren is geen correspondeerende klank voor het klarinetachtig ge-toto en ge-titi van tante Mijntje, als ze bedrijvig door de gangen hippelde en haar vriendinnen aanriep. Maar laten wij voor den duur van dit hevig avontuur, om niet te lang uw nieuwsgierigheid te kietelen, overeenkomen, dat 't woord toeteren hier en alléén voor vandaag, remplaçant zij voor 't hoog-neuzig, kermende-hondachtig, misthoornig, spreekbuizig, loopende-water-leidingachtig geluid van tante Mijntje als zij liefderijk aan ’t praten was met Toto en Titi. Dan zwol de polyp in haar neus met hart in haar boezem en versmolten de nazale klanken tot sentimentele hobozwevingen. Als de boel opgeruimd was, ’t dagmeisje weg, de theepot op tafel, tukten tante Mijntje, Toto en Titi, gezamenlijk snurkend, sympathiek snurkend, zooals oude pucken èn oude juffrouwen vermogen. Na dat lékkere, héérlijke tukje dronk tante Mijntje 'n kop thee met vier klontjes, wat de belangstelling had van Toto en Titi, die jaren lang ’t zelfde gezien hadden, 't Kamertje was knuf-knuf van zindlijke gezelligheid. Dicht op de tafel hing de lamp met een roode roos er onder voor de drupjes en een roodpapieren kap er om voor de oogen. Op ’t theeblad, blauw en wit, met een zwarte lijst, stond 't komfoortje van wit porselein met vier transparente maagdelijke voorstellingen van poeslieve herderinnetjes en poeslieve herders met bloote, schoone voeten. Naast ’t komfoortje, was bebloemd-verlakt trommeltje met boterkoek, daarnaast de suikerpot met klontjes, ’t lepeldoosje en ’t eene kopje. Als de lamp op was, 't komfoortje an, 't tukje gedaan, en 't kopje toebereid met vier klontjes, kwam het zooeven vluchtig aangegeven liefderijk spreken van tante Mijntje met de twee dames in de luierstoelen. Eerst met Toto, die de lieveling was, omdat-ie 't best de kunstjes dee. Met een klontje tusschen de uitgedroogde vingers, toeterde de ouwe juffer: ... ‘Shoo, shoo, shoo!... Wou jij wat hèbbeèè... wou jij wat hèbbèè... shoo! shoo!... Netjes!... Mooi shoo! Shoete hond... Shoete Toto... Wat shegtie-dan? ... Eerste spréke!... Hoe spreekt ie? ... Hoe spreekt de shoete hond?' - Rafarafraf... Rafraf - ‘Mooi shoo...! shoet beest! Me tootertje ... Me shatteme-babbie... Me rabbemedijntje... Me dikke waffedebassie... Me snoetieP
In zuivere extase ging ze tot gebrabbel over dat niemand verstond,
17