CAUSERIE 51
vergissing met die weddenschap uit de voeten werd geruimd. Zij beten toe. De directeur, die de £ 25 zoo-genaamd gewonnen had, was bereid de weddenschap ongedaan te maken, als ik het nieuwe manuscript toezond. De afspraak werd — en hieruit kunt u zien, het formidabel mal gedoe van Engelsche theaterspeculanten — dat zij op het kantoor van den Londonschen dramatischen agent het manuscript zouden lezen door bemiddeling van den Hollander, die mij oorspronkelijk had aangeschreven, en dat zij als het beviel tegen betaling van de £ 25 in quaestie, het drama mochten meenemen, evenwel met de „uitdrukkelijke voorwaarde”, dat zij bij opvoering £ 250 cash zouden toebetalen. Deze geheele transactie werd door mij, die toen bezig was Het Zevende Gebod te schrijven, als een grap beschouwd. In de eerste plaats zou ik dezen lieden nooit meer eenig crediet hebben toegestaan, in de tweede geloofde ik zeer stellig dat het manuscript dat ik hun op het kantoor van den agent ter lezing afstond, van zoodanig prullig gehalte was, dat het nog geen halve cent waarde bezat, laat staan de ƒ 300,— die ik nu toch eenmaal bij weddenschap „verspeeld” had. Om u het grappige dezer historie die inderdaad nog grappiger is, dan wat ik reeds van Engelsche theatertoestanden vertelde, te expliceeren, moet ik even vertellen, dat 5k in m’n prille jeugd, een drama geschreven had, getiteld Haar schaduw, dat, als alle beginnerswerk,—het dateert van 12 jaar geleden, — de meest belachelijke melodramatische effecten bevatte. Nooit had ik gedacht, dat dit prul van onder den rommel zou komen. In het eerste bedrijf heeft een jong mensch, die op het punt van trouwen staat, een dochter van een arbeider verleid, evenwel onder den naam van een vriend. U begrijpt, dat die handeling niet zeer net en eenigermate onmogelijk was. Het tweede bedrijf heeft nu onder meer dit einde: