CAUSERIE 43
tend door het gebladerte — niet het nachtelijke gefluister
— de droeve schaduw die in den nevel glijdt! Neen, neen, je moet mijn adem op je wang gevoelen, je moet mijn armen voelen, je moet leven, leven! (Rosa beweegt zich.) Zij leeft! Zij ademt — zij ademt! Geef haar lucht — weg
— uit den weg, zeg ik! Rosa, ik ben het, Rafael! Je bent gered! Niet al de booze geesten in Gods5 grauwe wereld zullen een arm tusschen u en mij steken. Rosa! Rosa!
Rosa (het hoofd een weinig optillend):
Rafael, vergeef. . .
Sachel:
Rafael — Rafael — zij bedoelt mij. Vergeef mij — om God’s wil (op zijn knieën voor Rafael, die hem den rug toekeert.) Rafael!
Tweede man:
Foei! Foei! Hij haat zijn vader!
De menigte:
Foei, foei! Straf hem! (De menigte verdringt zich om Rafael.)
Rosa (angstig):
Rafael!
Rafael:
Ben je niet beter dan een bende Christenen? Terug! (Hij dringt de menigte met geweld terug.) Rosa, Rosa, — weg
— uit het ghetto — in de vrije lucht! Rosa!
(De menigte wil weder opdringen: hij neemt Rosa in zijn armen en vliegt de brug over. De menigte volgt hem op den voet: zij bewegen zich snel: Sachel blijft alleen.).
Sachel (Hij zinkt op den grond):
Rafael, Raf. . . (Komt een wachter op.)
Nachtwaker:
Elf uur heit de klok geslagen — ellef (blijft stilstaan,