42 CAUSERIE
Rafael (zich tot zijn vader wendende):
Bah! Weg van mij — weg! Oh, oh vloekwaardig monster! (Dit is puur Hamlet!) Breng hem weg!
Een oud man:
Hij is je vader! Wel foei! Wel foei!
Rafael (tot Sachel):
Licht je vervloekte hielen! Moordenaar! Moordenaar! Jij maakte dat zij zich verdronk.
Een tweede man:
Laat hem met rust! Wel foei! Deze man lastert God!
Een derde man:
Hij ontheiligde de Synagoge — hij vervloekte zijn vader! (Rafael staart intusschen op het lijk van Rosa.)
Tweede man:
Zal hij dit alles voor onze oogen doen? (Gesis uit de menigte.) Verberg je aangezicht! Verberg je aangezicht! (Dringt op Rafael toe.)
Rafael:
Blijf van haar af! (Hij werpt zich op de knieën en wendt zich tot zijn vader.) O God, indien ik je schelmerij niet voor haar verborgen had gehouden, dan zouden je heiligste eeden geen indruk op haar gemaakt hebben! En nu blijft gij leven, terwijl zij dood ter neder ligt!
Sachel (tot de menigte):
Zij vergiftigde mijn zoon; zij beroofde hem van zijn godsdienst. Zij doodde de liefde voor zijn vader! Zij verdient het! Zij verdient het!
Rafael:
Rosa, dierbare Rosa, je zult niet sterven! Leven, leven, vrijheid — de heerlijke blauwe lucht, wij beiden zingend in den zonneschijn — niet de ziel eens afgestorvenen zuch